Amsterdam – Jan Kalff + A.J. van der Stok, 1881

WANDKAART AMSTERDAM 19E-EEUW “Kaart van Amsterdam met kadastrale indeeling der percelen. Lithografie vervaardigd door A.J. van der Stok sr., uitgegeven…

Read more

WANDKAART AMSTERDAM 19E-EEUW

Kaart van Amsterdam met kadastrale indeeling der percelen. Lithografie vervaardigd door A.J. van der Stok sr., uitgegeven door J.C. Loman jr. en Scheltema & Holkema te Amsterdam in 1881 (2e uitgave), later met de hand gekleurd. Afm. 137 x 169,5 cm.

In de eerste helft van de 19e eeuw raakte Amsterdam verder in verval door jarenlange onrust. Daarop volgde een stagnerende economie en stijgende werkloosheid als gevolg van het dichtslibben van Pampus waardoor de Amsterdamse haven steeds moeilijker bereikbaar werd. Het overladen naar kleinere schepen bleek te duur, er werd nog enige tijd gebruikgemaakt van scheepskamelen. Ook hieraan kwam na enige tijd kwam een einde toen Amsterdam te kampen kreeg met het dichtslibben van de haven.

Rond 1815 raakte de Amsterdamse economie het dieptepunt en was de bevolking inmiddels terug gelopen tot slechts 140.000 inwoners. Woningen raakten in verval, de straten en grachten lagen vol met afval en er braken verschillende epidemieën uit. Rond het jaar 1818 gaf Koning Willem I de opdracht om het Noordhollandsch Kanaal te graven. Dit werd in 1824 geopend waardoor de geïsoleerde haven van Amsterdam weer beter bereikbaar werd. Schepen konden hun ladingen lossen en de werkgelegenheid steeg, waardoor de Industriële revolutie in Amsterdam langzaam op gang kwam. Door het toenemen van de bevolking en het aantal banen werd het Noordhollandsch Kanaal al snel te klein om de toegenomen capaciteit van het scheepvaart verkeer te verwerken.

Na 1830 werd de situatie voor de Amsterdamse burgers steeds slechter. Er waren intussen te weinig woningen om de inwoners te huisvesten, waardoor mensen noodgedwongen waren om in kelders of op zolderkamertjes te wonen. Rond 1850 was Amsterdam overvol, in de Jordaan woonden duizenden mensen in bouwvallige krotten die in eerste instantie in de binnentuinen waren gebouwd en later zelfs in de stegen. Deze krotten stonden zo dicht tegen elkaar dat zonlicht en frisse lucht een uitzondering was. Amsterdam stonk en overal was ontlasting en afval te vinden. Er braken epidemieën uit als pokken, tuberculose, tyfus en cholera.

Desondanks bleef de industrie maar groeien. In 1863 werd opdracht gegeven tot aanleg van het Noordzeekanaal dat breder en dieper zou worden dan het Noordhollandsch Kanaal. Het zou de industrie ten goede komen omdat dan ook de grotere schepen de haven van Amsterdam direct zouden kunnen bereiken. De verwachting was dan ook dat er meer werkgelegenheid zou komen en dus meer mensen die in Amsterdam zouden komen wonen. Gezien de barre omstandigheden in de armere buurten moest er dus ruimte gemaakt worden voor nieuwbouw. In 1867 diende de stadsingenieur Jacobus van Niftrik een uitbreidingsplan in. Dit plan besloeg een enorm gebied, maar werd in 1868 verworpen omdat er vanwege de enorme groenstroken niet genoeg woningen gebouwd konden worden dat het geld op zou moeten brengen om de lokale boeren van hun grond te onteigenen, het was financieel dus niet haalbaar.

Nadat het Noordzeekanaal in 1876 in gebruik genomen was konden grotere schepen de haven van Amsterdam bereiken waardoor de industriële revolutie pas echt op gang kwam waarna een ware bevolkingsexplosie volgde. In 1877 diende de directeur van Publieke Werken Jan Kalff een nieuw uitbreidingsplan in. De oppervlakte was ongeveer hetzelfde als het plan van Van Niftrik maar er werd rekening gehouden met de onteigening door betere inpassing in de bestaande structuren. Daarnaast werden de woningen dichter op elkaar gezet en werd het Westerkanaal ten koste van het nog jonge plantsoen op die plek ingepast. Hiermee was het plan financieel aantrekkelijk genoeg voor B en W om het goed te keuren.

De kaart die we hier zien is de commerciële uitgave van het uitbreidingsplan van Jan Kalff.

De kaart is van groot historisch belang als markering van de start van de laat 19e-eeuwse stedelijke uitbreidingen, zoals die tot op de dag van vandaag het beeld van de stad in sterke mate bepalen.

De kaart is om nog een reden van belang. Een 1832 werd ten behoeve van de administratieve afhandeling van de heffing van grondbelasting het kadaster opgericht. Heel Nederland was In de daaraan voorafgaande jaren op uniforme wijze op vele honderden kaartbladen getekend. Voor de stad Amsterdam betreft het enige tientallen bladen. De kaart van Kalff toont in één oogopslag een verkleind, maar totaal overzicht van de kadastrale perceelindeling van geheel Amsterdam voor het jaar 1875. Voor zover bekend is dit de oudste kaart die een dergelijk gedetailleerd overzicht biedt.

Er is veel te zien. Interessant voor kenners van de stad zijn de details die de kaart weergeeft. Zo zien we wel het geplande Rijksmuseum (gereed in 1885), maar het Museumplein is er nog niet, in plaats daarvan is er een stratenplan ingetekend waar nog een gracht doorheen loopt. De Rijksmuseumcollectie bevindt zich tot die tijd voor een groot deel nog in het Trippenhuis. Ook het Concertgebouw, waarvan de bouw begon in 1883, is er nog niet.

Het Centraal Station, gebouwd op drie (met zand uit het net gegraven Noordzeekanaal) aangeplempte eilanden wordt opgeleverd in 1884, maar staat er op. De Rhijnspoorweg (thans Wibautstraat) gaat nog vanaf het Weestperpoortstation naar Utrecht.

Het Wilhelmina Gasthuis is er nog niet, niet ver van waar dat in 1889 zou komen staat nog het Buitengasthuis. ‘Oud-West’ zoals we dat tegenwoordig kennen, is nog niet gebouwd.

Het Paleis voor Volksvlijt (opgeleverd in 1864) ligt aan het einde van de Utrechtse straat aan het Frederiksplein, het is een van de grootste en mooiste gebouwen van de stad. Aan de overkant van de Amstel ligt het Amstel Hotel (gereed in 1867).

Er staan nog een aantal molens aan de Kwakerspoel (in de tegenwoordige Kinkerbuurt) die in 1886 zou werden gedempt.

Aan de Mauritskade staat nog de grote fabriek van de Beijersch Bierbrouwerij de Amstel (het latere Amstelbier). Niet ver daarvandaan ligt een park dat in 1886 zou worden aangelegd, het werd vernoemd naar de beroemde 19e-eeuwse Amsterdammer Samuel Sarphati.

Literatuur: Marc Hameleers (2003) “Amsterdamse Plattegronden 1866-2000”, nr. 21, pp. 47-51

Prijs: VERKOCHT