SPEL TER LEERING ENDE VERMAECK
“Nieuw Historiespel van Nederland“, kopergravure vervaardigd door Hendrik Moolenyzer in 1816, later met de hand gekleurd.
Met 70 afbeeldingen en portretten uit de vaderlandse geschiedenis, van de komst van de Batavieren tot de algemene vrede in 1815 en de Slag van Algiers in 1816.
Het spel was “ingerigt voor Kinderen, om hun al spelende bekend te doen worden met de Nederlandsche Historie.” “Het getal der spelers is van twee tot acht. ” Maar van de kinderen werd toen wel al verwacht dat ze een gokje wagen: “de inleg is volgens gemaakte overeenkomst, bijvoorbeeld, acht, tien of twaalf de persoon. Hoe aanmerkelijker de pot is, zooveel te meer genoegen geeft het spel.” “De manier van spelen heeft eenige overeenkomst met het bekende Ganzenspel, en wordt insgelijkt met twee dobbelstenen gespeeld.”
Een wandeling langs de velden in het spel:
Aankomst der Batavieren
Hoewel de Bataafse Republiek (1795-1801), die zijn naam ontleende aan de Batavieren die ‘100 jaar voor Christus’ geboorte’ uit ‘Hessenland’ naar ons land kwamen, alweer twintig jaar ‘verleden tijd’ was, werd in het Spel de oorsprong van de bewoning van ons land nog steeds bij de Bataven gelegd.
‘Zij waren Heidenen, doch minder bloeddorstig dan de Germanen en andere naburige volkeren; hunne levenshouding was eenvoudig en zij waren met weinig voldaan’.
Ze waren ‘zeer op hunne vrijheid en onafhankelijkheid gesteld’. De ‘wederrechteijke behandeling’ door de Romeinen deed hen ‘onder aanvoering van Claudius Civilis, die de eerste plaats bekleedde’ onder hun ‘opperhoofden’, de wapens opvatten, ‘wat weldra ‘door eene bestendigen vrede gevolgd werd’.
Bekeering der Heidenen
De prediker Willibrord (658-739) kwam over uit Engeland, en hoewel koning Radboud zich met alle macht verzette ‘verspreidde de leer des Evangelies zich allengskens meer en meer in deze gewesten, totdat (ā¦) de afgoderij geheel en al was uitgeroeid’. Dat collega Bonifatius in 754 bij Dokkum werd vermoord ontbreekt; om tere kinderzieltjes te sparen?
Kruistocht naar het Heilige Land
Het Spel heeft alle begrip voor de Kruistochten, ’ten einde het heilige graf uit de handen der Sarracenen te verlossen’.
Ze gaven ook ‘onze landgenooten gelegenheid, door hunne dapperheid uit te munten, hoezeer velen hunner er het leven bij verloren, of van alles beroofd huiswaarts keerden’.
Hoekse en Kabejauwse twisten
De Hoekse en Kabeljauwse twisten verdeelden het land. De Kabeljauwsen noemden zich zo ‘omdat de kabeljauw de kleinere visschen verslindt’; de vrienden van Margaretha van Parma werden Hoeksen genoemd omdat kabeljauw ‘door middel van den hoek werd gevangen’. Volgens het Spel werden ‘zelfs bloedverwanten tegen elkander in het harnas gejaagd, zoodat men de gevolgen daarvan nog lang ondervonden heeft’. Zet zes en belooft niet te krakeelen [ruzie te maken].
Laurens Janszoon Koster, uitvinder boekdrukkunst
Veel belangrijker was de Uitvinding der boekdrukkunst; volgens het spel ‘in of omtrent 1428, (ā¦) door den verdienstelijken Laurens Jansz Koster‘. Het Spel is zich ervan bewust dat ook Duitschland de uitvinding claimt, ‘maar het is en blijft waarheid, dat wij Nederlanders ons volle regt er op kunnen en mogen beroemen’. Werpt uit vreugde dezer schone uitvinding nog eens.
Inquisitie ingevoerd
De ‘leer van Luther en Kalvijn’ werd door de rooms-katholieke keizer Karel V, ‘hetgeen wel te begrijpen is’ aldus de speelregels, hevig bestreden. Ketters werden vervolgd door de Inquisitie, ‘een soort geloofsonderzoek’. ‘Deze wreedaardige inrigting kon echter niet beletten dat de prediking der nieuwe leer (ā¦) veel bijval vond, en dat vele monniken en nonnen hunne kloosters verlieten, ten einde God buiten dezelve (ā¦) te dienen’. Werpt uit schrik dezer schandelijke instelling eens achteruit.
Verovering van den Briel en moord op Willem van Oranje
De invoering van den tienden penning werd opgehoudenā¦
‘ā¦door de onverwachte tijding der verovering van den Briel door de Watergeuzen, op den 1sten April 1572, slechts met eene vloot van vier en twintig schepen en twee honderd vijftig man, (ā¦) waarna vele steden, als Vlissingen, Medemblik, Hoorn, een gedeelte van Gelderland en van Vriesland, de partij van Alva verlieten, en zich aan de zijde van prins Willem van Oranje (ā¦), die zich als een ijverig voorstander van ’s lands vrijheid en voorregten deed kennen, voegden’.
Willem, ‘die de zaak der verdrukten manmoedig verdedigde (ā¦), de edele menschenvriend’, werd echter ‘op den 10den Julij 1584 te Delft, door een daartoe gehuurde moordenaar, met een pistoolschot van het leven beroofd. ‘Het vaderland werd hierdoor in diepen rouw gedompeld’. Op ‘eene prachtige graftombe‘ wordt hij ‘als eenen hersteller van vrijheid en zuivere godsdienst afgeschetst’ en hij kreeg ‘den titel van vader des vaderlands. Hij kan nooit genoeg herdacht worden’.
Overwinningen op Spanje
Willem maakte de vrijheidsstrijd van de Geuzen tussen 1572 en 1579, waaraan de volgende drie plaatjes zijn gewijd, overigens nog mee: de belegering van Haarlem, Leidens Ontzet en de Unie van Utrecht.
Duidelijk wordt gemaakt dat ‘eene bende van driehonderd gewapende vrouwen’, onder leiding van Kenau Simons Hasselaar, ‘zich bij deze belegering door eenen voorbeeldlozen heldenmoed’ had onderscheiden. Het Spel neemt trouwens stelling tegen het feit dat de vijand genadeloos werd behandeld: ‘Van den kant der belegerden [werd] eene wreedheid gepleegd, welke zich geenszins door de drang der tijden laat verontschuldigen’: ze lieten ’twaalf gevangen Spaansche soldaten ophangen, de hoofden van elf afhouwen, dezelve in eene ton kuipen en van de wallen naar buiten afrollen. Eene handelwijze, welke men zelfs in vrienden niet verschonen moet’. Door hongersnood werd Haarlem overigens ‘hevig gefolterd’.
Leiden werd ontzet dankzij ‘eenen storm, die zoo veel water over de binnenlanden joeg, dat de belegeraars de vlugt moesten nemen en de vloot, welke tot ontzet bestemd en met levensmiddelen geladen was, den 3. October 1574 in de stad kwam’.
Door afgevaardigden van Gelderland en Zutphen, Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel, ‘en eindelijk in 1594 ook door de stad Groningen’ werd op 23 januari 1579 de Unie van Utrecht gesloten, waarin de noordelijke Nederlandse gewesten overeenkwamen gezamenlijk de Spanjaarden het land uit te werken. ‘De tien overige Nederlandsche provinciĆ«n bleven echter getrouw aan Philips, hetwelk hen naderhand te vergeefs berouwd heeft’. Werpt nog eens, elkander vriendschap belovende.
1600: Slag bij Nieuwspoort
De Slag bij Nieuwpoort, minder belangrijk dan (1600) gemakkelijk te onthouden, was een mislukte poging om Duinkerken te bevrijden van de Spanjaarden. Tijdens de confrontatie bij Nieuwpoort sloegen de Spanjaarden op de vlucht, maar Duinkerken kwam nooit in ‘Staatse’ handen. Volgens het spel werd echter een grote overwinning behaald:
‘De aartshertog Albertus van Oostenrijk werd met deszelfs leger geheel verslagen, zoodat hij meer dan drieduizend dooden verloor. (ā¦) Deze zegepraal werd door meerdere voordeelen gevolgd, en de Nederlandsche krijgsroem meer en meer bevestigd’.
Trekt vier en verspring op 68, om de roem der nakomelingschap [?] te zien
In het begin van de zeventiende eeuw verminderde in het ‘Staatse’ Nederland het enthousiasme voor de oorlog. De verovering van Duinkerken was mislukt, de economie haperde en de militaire kosten liepen uit de hand. Tegelijk was ook Spanje oorlogsmoe, terwijl de veroveringen in AziĆ« door de Verenigde Indische Compagnie als een bedreiging werden gezien. Voorstander van vrede vestigden hun hoop op raadspensionaris Johan van Oldebarneveldt, terwijl prins Maurits de strijd voort wilde zetten. Het zou de raadpensionaris letterlijk de kop kosten.
Twaalfjarig Bestand
In elk geval werd een Twaalfjarig Bestand (1609-1621) afgekondigd, volgens het Spel ‘in weerwil van de dapperheid, door de Staatsgezinden in elke ontmoeting met den Spanjaard betoond (ā¦), schoon tegen den zin van prins Maurits, en door tusschenkomst van Frankrijk en Engeland’. Het spel erkent de noodlottige gevolgen:
‘In dit bestand meent men de oorzaak te moeten zoeken van de verwijdering, welke sedert tusschen Maurits en Oldebarneveld heeft plaats gehad, en voor den laatstgenoemden zulke noodlottige gevolgen na zich sleepte’.
Welke, moet de spelleider kennelijk uitleggen. Dat Van Oldenbarnevelt feitelijk door prins Maurits werd vermoord heeft geen plaats in het Spel gevonden.
Het nemen der Zilvervloot
In 1528, toen oorlogvoeren weer mocht, werd een ‘aanzienlijk Spaans eskader, onder de naam van de Zilvervloot bekend, (ā¦) door den dapperen Nederlandschen vlootvoogd Pieter Pieterszoon Hein, in de wandeling slechts Piet Hein genoemd, bemagtigd. Deze overwinning bragt den Westindischen maatschappij eene aanwinst van meer dan elf millioen toe, en nog [steeds] deed zich de luide kreet der vreugde over zulk een geweldig voordeel hooren, toen de man, aan wiens beleid men hetzelve verschuldigd was, in een gevecht tegen de Duinkerkers [kapers] sneuvelde, en te vroeg aan zijn dankbare vaderland ontrukt werd. Trekt de helft van den pot.
Munstersche Vrede
In 1648 kwam er een einde aan de oorlog. Stadhouder Frederik Hendrik heeft dat net niet mee kunnen maken, want hij overleed een jaar eerder, en volgens het Spel had dat ‘den dapperen, maar toch vredelievenden prins niet mogen gebeuren’. Feit is dat ‘op den 30sten Januari 1648, de vrede te Munster werd getekend, waarbij de toenmalige koning van Spanje, Philips IV, deze zeven vereenigde Nederlanden voor eene vrije republiek erkende, op welke noch hij, noch zijne nakomelingen, iets te eischen hadden’. (ā¦) ‘Een ieder zag met een gevoel van dankbaarheid het einden van eenen oorlog, die tachtig jaren geduurd, en veel bloed, geld, en tallooze opofferingen gekost had’.
Wat niet betekende dat de eeuwigdurende vrede was begonnen. De volgende twee plaatjes beelden zeeslagen uit. De Zeeslag bij Scheveningen (1654) tegen de Engelsen, later nauwkeuriger gepreciseerd als de ‘Slag bij Terheijden’, kostten admiraal Maarten Harpertszoon Tromp het leven en in 1656 lukte het een Nederlandse vloot de door Zweden bedreigde stad Danzig [nu Gdansk] te ontzetten. ‘De vrede was welhaast een gevolg onzer overwinnende wapenen, hetgeen veel voordeel aan onzen handel toebragt’. De ‘Zweeds-Nederlandse Oorlog’ duurde trouwens nog tot 1660. Geeft voor het openen der Sond [Sont] vier uit den pot.
Zee-oorlogen met Engeland en goed einde
De zee-oorlogen met de Engelsen waren onderdeel van een reeks die tussen 1562 en 1674 zou voortduren, met hoogte- en dieptepunten en een Nederlandse stadhouder die koning van Engeland werd, Het Spel besteedt in drie plaatjes aandacht aan 1665-1667, met als hoogtepunt de Tocht naar Chatham, toen onder meer de HMS Royal Charles, het vlaggenschip van de Engelse vloot, werd geƫnterd en meegesleept naar Nederland. De spiegelversiering is nog steeds in het Rijksmuseum te bewonderen. Geeft voor havengeld drie in den pot.
‘Hierdoor werd de vrede aanmerkelijk bespoedigd’, zegt het Spel, ‘zoodat dezelve, op den 31sten Julij des jaars 1667, te Breda gesloten werd.
Prins Willem III (1650-1702) was acht dagen oud toen zijn vader aan de pokken overleed. Zijn moeder was Maria Stuart, de oudste dochter van Karel I van Engeland. Toen hij meerderjarig werd kwam er een eind aan het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Hij trouwde met zijn nicht Maria II Stuart [Mary], dochter van James II, die katholiek was. Hij werd in 1685 koning van Engeland en, zegt het Spel, hij wilde ‘de Roomsche godsdienst alom in zijne rijken invoeren’ en zijn protestantse dochter zo ‘van het erfregt berooven’. Maar ‘Willem III stak met een aanzienlijk leger derwaarts [de Boyne] over, herstelde er de Hervormde godsdienst en werd er, benevens zijne echtgenoot, in het begin des jaars 1689 gekroond, zonder dat zijne hoogheid daarom van zijn stadhouderschap afstand deed’. In 1702 stierf de koning-stadhouder, kinderloos, bij een val van zijn paard. De constatering in het Spel, dat ‘Zijne nagedachtenis in Engeland met eerbied, in Ierland daarentegen met afkeer, wordt herdacht’, is tweehonderd jaar later nog steeds actueel.
Over ‘het Rampjaar 1672’ valt heel veel te vertellen. Het Spel vat de gebeurtenissen bondig samen met: ‘Er werden middels eene menigte veld- en zeeslagen geleverd, die nu eens ten voor- en dan weder ten nadeele der bondgenoten uitvielen. De geschiedenissen van ons vaderland zijn vol van de heldendaden onzer voorouders, en hoezeer het lot al mede of tegen liep, zij deden zich echter overal met roem onderscheiden’. De moord op de gebroeders De Witt met schuldvraag is slim onder het tapijt gewerkt. Geeft twee voor oorlogskosten in den pot.
Paalworm bedreigt de zeedijken
In 1732 werd ons land aan een gevaar blootgesteld ‘hetwelk deszelfs ondergang scheen na zich te zullen slepen’. De paalworm bedreigde ‘het paalwerk, ter bescherming der zeedijken’. De palen werden ‘door schadelijke wormen zoo geweldig doorgeknaagd, dat een enkele stormwind of hooge zee het geheele land zou hebben kunnen vernielen’. Sindsdien worden zeedijken door zware stenen beschermd, ‘hetwelk eerst wel veel geld kostte, maar vervolgens veel aan jaarlijks onderhoud uitwon’. Geeft als vrijwilllige gift tot onderhoud en versterking, een in den pot.
Bloedig beleg Bergen op Zoom
In 1747 werd Bergen op Zoom na een bloedig beleg door de Fransen veroverd: 5250 doden aan de Franse kant en ongeveer 5000 aan de Nederlandse, ‘na een tegenweer, welke bijkans drie maanden had aangehouden’. Geeft ter tegemoetkoming der oorlogskosten, twee in den pot.
Het volgend jaar kwam er met de Vrede van Aken een einde aan deze Oostenrijkse Successieoorlog, ‘waarna de Staten ook weder in het bezit kwamen van de door Frankrijk veroverde plaatsen’.
Onrust door en op de zeeƫn
In 1775 en 1776 werd ons land geteisterd door natuurrampen. Op 14 november was er ‘eenen ongemeen zware storm en watersnood, waardoor verscheidene dijken bezweken, en eene onnoemelijke schade aan goederen, enz., werd veroorzaakt’. In januari 1776 volgde ‘eene zeer felle koude’; volgens Buisman (deel 6, pag. 474) zakten de thermometers ‘dieper dan diep’ (- 20 graden!). En op 24 en 25 november volgden weer overstromingen, ‘zodat men niet zeggen kan welke dezer beide jaren aan ons land de meeste rampen gebaard heeft’.
En de zee-oorlogen met Engeland werden weer voortgezet, in de CaraĆÆben. De Engelsen belemmerden ‘onze scheepvaart, door het nemen van schepen, met scheepsladingen en andere noodwendigheden’, onderweg naar ‘onze voortplantingen’ St. Eustatius en de [slaven]kolonies Demerary en Berbice.
In 1781 (volgens het Spel in augustus 1780) volgde een treffen op de Doggersbank. ‘Het kwam tot een bloedig gevecht, waardoor de Engelschen genoodzaakt waren te wijken. Deze zeeslag getuigde van den nog niet geheel uitgedoofden moed der Nederlanders’. Trekt als aandeel in den buit, twee uit den pot.
Revolutie tegen Oranje begint
De Franse Revolutie gaat in het Spel geruisloos voorbij. Wel wordt duidelijk dat Oranje minder populair begon te worden. ‘De factie [politieke groep], welke zich te allen tijde, ter bevordering van eigen voordeel, tegen het huis van Oranje verklaard had, werd in de gelegenheid gesteld hunnen haat tegen hetzelve den vrijen teugel te vieren. Er werden vrijkorpsen bevestigd, burgersociĆ«teiten opgerigt, oproeren aangestookt, de waardigheden des erfstadhouders besnoeid, burgers tegen burgers gewapend, regenten afgezet en vliegende legertjes in Zuid- en Noordholland op de been gebragt’. H.K.H. de Prinses van Oranje, [Wilhelmina van Pruisen, echtgenote van Willem V] werd zelfs feitelijk gearresteerd. Haar broer werd te hulp geroepen, die in oktober 1787 met een invasie ‘de oude constitutie in deze gewesten herstelde’. Trekt tot aanwerving van hulptroepen, ten einde het oproer te dempen, vier uit den pot.
Maar ‘het misnoegen der zoogenaamde patriotische partij bleef voortduren, en sommige ontaarde Nederlanders hielden eene heimelijke verstandhouding met de Franschen, die hunne koning omgebracht, en een losbandig volksbestuur hadden ingevoerd.(ā¦) Zij rustten niet, voordat de Franschen, door eenen gestrengen wintervorst begunstigd, meesters van Nederland waren’.
De ‘verderfelijke leer van vrijheid, gelijkheid, broederschap’
De samensteller van het Spel moest niets hebben van de Bataafse Revolutie. ‘In den aanvang van 1795’ werd ‘de verderfelijke leer van vrijheid, gelijkheid en broederschap‘, in deze gewesten ingevoerd. Aan de Bataafse Republiek wordt in het Spel dan ook nauwelijks een woord vuil gemaakt; die moest het vergeetboek in.
Willem V, ‘benevens zijne gemalin en geheele familie’, vertrok op 18 januari 1795 ‘van Scheveningen, aan boord van de aldaar gereed liggende visscherspinken’, naar Engeland, ‘waarop de vernietiging van het erfstadhouderschap en ’s lands oude regeringsvorm onmiddellijk tot ons onherstelbaar nadeel volgde’.
De ‘nieuwerwetsche Batavieren’ waren in 1797 ter hoogte van Egmond niet in staat een Engelse aanval af te slaan; ‘het overschot der vloot keerde, na een verlies van negen schepen, in eenen zeer ontredderden toestand terug’, maar ‘de hoofden des lands probeerden de nederlaag te verbloemen’.
Intussen was er in 1798 ‘eenen fellen en langdurigen winter, en daarop in het voorjaar van 1799 watervloed en doorbraak. Eene rijke inzameling van penningen was nauwelijks toereikend om het geleden verlies te herstellen’.
Bevrijding door Russen verijdeld
In 1799 kregen de verdrukte Orangisten nieuwe hoop, toen een leger van Engelsen en Russen landde op de Noordhollandse kust, en zich ‘dadelijk meester maakte van de Helder, het eiland Texel en de Zijpe, alsmede van Medemblik, Hoorn, Enkhuizen en de Lemmer, en bovendien ook van het rampzalige overschot van ’s lands zeemagt’.
Wikipedia weet dat er in 1799 een Vlieter-incident was, toen een Nederlands eskader zich op 30 augustus overgaf aan de Britse vloot, ‘zonder dat er ook maar een enkel schot gelost werd’. Het incident vond plaats in de Vlieter, een vaargeul in de Waddenzee, en was de genadeslag voor de Nederlandse
vloot, die daarna geen verdere rol van betekenis meer zou spelen in de Franse revolutionaire en napoleontische oorlogen.
Maar de landing mislukte, weet het Spel, hoe wordt niet vermeld. Maar volgens Wikipedia ‘bleek de burgerbevolking van Noord-Holland veel minder oranjegezind dan de prins van Oranje had gedacht. Het Bataafse leger wist, in samenwerking met de Franse troepen in Nederland, de geallieerden te verslaan in de Slag bij Bergen en de Slag bij Castricum’. Daardoor werd, stelt het Spel, ‘de hoop van alle goede Nederlanders, op verlossing uit de magt hunne dwingelanden, verijdeld’. De Vrede va AmiĆ«ns maakte een voorlopig einde aan de spanningen.
Onder Franse overheersing
Rutger Jan Schimmelpenninck werd op 15 mei 1805 raadpensionaris, ‘met eene magt bekleed, welke de monarchale in vele opzigten evenaarde’. Volgens het Spel diende de invoering ‘alleen, om de natie te gewennen aan een bestuur waardoor Napoleon een meer onbeperkt gezag over dit land konde uitoefenen’. Schimmelpenninck was een pragmatisch politicus die zowel in de Bataafse Republiek als het Bataafs Gemenebest (waarvoor hij de Grondwet (her)schreef) en onder koning Lodewijk belangrijke functies vervulde. Toen het land onderdeel werd van het keizerrijk werd hij senator in Parijs. Nadat Napoleon in 1815 zijn Waterloo had gevonden werd Schimmelpenninck lid van de Nederlandse Eerste Kamer.
In juni 1806, zegt het Spel, ‘begaf zich eene staatscommissie uit ‘s-Hage naar Parijs, om de keizer te smeken de republiek tot koninkrijk te verheffen’. Napoleon was de beroerdste niet, en stuurde zijn broer Lodewijk. Al op 27 juni volgde de ‘plegtige intrede, bij welke het volk geene de minste blijken van goedkeuring of toejuiching (? 1801, Google Books) gaf’. Trekt tot onderstand van zijn leger vier uit den pot.
Het nieuwe koninkrijk hield niet lang stand. ‘Onder menigerlei voorwendsels werd den koning het bestuur onaangenaam gemaakt. (ā¦) Het koningrijk Holland werd bij een keizerlijk decreet op den 9 Julij 1810 bij het groote rijk ingelijfd‘.
Jongelingschap met Napoleon naar Rusland
EĆ©n van de consequenties was de ‘militaire conscriptie’; de krijgsdienst onder Napoleon. Op 10 april 1811 gingen de eerste soldaten vanuit Amsterdam ‘naar het Fransche leger op marsch’.
De veldtocht van Napoleon naar Rusland in 1812, waarbij van de 700.000 vertrokken militairen (waaronder 25.000 Hollanders) er maar 20.000 terugkwamen, wordt in het Spel alleen maar een ‘mislukte expeditie’ genoemd. Meer aandacht wordt besteed aan de fatale Volkerenschlacht bij Leipzig op de terugtocht (16-19 oktober 1813). ‘Een gevecht, waarvan men nauwelijks een voorbeeld in de geschiedenis aantreft, en waarbij den Franschen een onberekenbaar zwaar verlies van manschappen, paarden. enz., werd toegebragt (ā¦) waardoor Napoleon dermate in het nauw werd gebragt, dat hij afstand van zijnen kroon deed, en zich naar het eiland Elba in ballingschap begaf.
Van Vorstendom naar Koninkrijk
Tot grote tevredenheid van samensteller Moolenyzer werd Koning Willem I, ‘sedert het noodlottige jaar 1795 met vele tegenspoeden geworsteld hebbende, [in 1813] uitgenodigd zich naar ‘s-Hage te begeven, alwaar hem, terstond na zijne aankomst, de souvereiniteit over deze gewesten werd opgedragen’. Twee zinnen verder is het congres, te Weenen [van 1815] al achter de rug en ‘aanvaardde de vorst de koninklijke waardigheid over de zeventien Nederlandsche gewesten, die wederom met elkander verenigd, en tot een koningrijk verheven waren’.
Voor het Vorstendom, dat dus al in 1815 werd gepromoveerd tot Koninkrijk, werd op 22 maart 1814 de Constitutie [grondwet] ingevoerd. ‘Eenige kundige mannen’ hadden, na ‘onderzoek door zeshonderd der aanzienlijkste inwoners des lands’, de Constitutie goedgekeurd, die in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, ‘in tegenwoordigheid der geheele vorstelijke familie en een groot aantal aanschouwers, plegtig werd beĆ«digd’.
Maar ‘de rust en de weder ontluikende welvaart dezer gewesten werd in het begin van het jaar 1815 plotseling gestoord’. De verbannen keizer was van Elba ontsnapt en Europa was in de ban van de honderd dagen van Napoleon.
‘Door eene menigte trouwelooze en meineedige soldaten bijgestaan, verjoeg hij weldra de Bourbons (ā¦) en overviel eindelijk het leger der bondgenooten op den 15, 16, 17 en 18den Junij, bij Waterloo, nabij Brussel’. Het was een ‘volkomen nederlaag’ waardoor ‘het Fransche leger tevens als ontbonden en geheel vernietigd kan beschouwd worden. Napoleon werd verbannen naar Sint Helena, ‘en is aldaar op den 5den Mei 1821 overleden’.
Verheugt u over de nederlaag der Franschen en schenkt als vrijwillige bijdrage acht in den pot tot ondersteuning van het Hollandsche leger.
De Barbarijse zeerovers bij de Noord-Afrikaanse kust waren berucht in deze tijd. Het Spel brengt de Slag van Algiers in herinnering, die in 1815 begon en waarvan het laatste deel in 1816 vermoedelijk plaats vond toen het Spel al in de boekwinkel lag. De Europese mogendheden besloten ‘de menigvuldige rooverijen’ te ‘fnuiken’. Een ‘vereenigd Engelsch en Nederlandsch eskader’ trok in de zomer van 1815 naar Algiers, ‘stak de aldaar liggende vloot in brand, beschoot de stad en noodzaakte de Bei [‘Dei’ volgens het Spel] tot een verbond waarbij het vrijlaten der Christenslaven bedongen werd. De Christenheid juichte deze onderneming toe, en de beide vlootvoogden werden bij dezelver terugkomst met blijken van erkentelijkheid en goedkeuring hunner souvereinen beloond, en de achting hunner landgenooten viel hun ten deel. Zoo deed zich de aloude moed der Nederlanders, in de bestrijding van den algemeenen vijand des Christendoms, op eene zoo luisterrijke wijze, kort na hunne weder zelfstandigverklaring, onderscheiden’.
Algemeene Vrede
Het Spel eindigt met de ‘Algemeene Vrede’ die ‘op den 21sten November 1815 te Parijs werd gesloten’; het Verdrag van Paijs. ‘Volgens dit tractaat behield Frankrijk deszelfs grenzen,(ā¦) eenig grondgebied ten noorden en zuiden uitgezonderd, hetwelk aan de bondgenooten werd afgestaan. Hiermede kwam er dan een einde aan eenen worstelstrijd, welken ons vaderland op zoo veel bloed en tranen is te staan gekomen, terwijl wij hartelijk wenschen, dat hetzelve, in alle opzigten voorspoedig, allengs den voormaligen luister zal zien herleven. Wie op dit nummer 70 komt wint de pot en is de eerste speler in het volgende spel..
Prijs: Euro 850,-