“Le rachat du premier né” [de lossing van de eerstgeboren zoon], kopergravure vervaardigd in 1725 door Bernard Picard voor “Cérémonies et coutumes religieuses de tous les peuples du monde”. Later met de hand gekleurd. Afm.: (prent) 16,5 x 21,5 cm.
Volgens de joodse traditie behoort elke eerstgeborene (zoon) God toe omdat God de joden heeft beschermd tegen de tiende plaag waarbij alle eerstgeborenen overleden. Omdat eerstgeborenen God toebehoorden, waren zij verplicht om het priesterschap op te nemen. Omdat de nakomelingen van de grootpriester Aäron de functie van priester (koheen) hebben overgenomen, moeten de eerstgeborenen zich sindsdien vrijkopen van deze verplichting.
Bij het geboorteritueel pidjon habeen, brengt de vader het kind tot de priester, overhandigt hem dit en plaatst ook de lossingssom vóór hem. De vader zegt tot de koheen: “Mijn vrouw heeft mij dit mannelijke kind, dat haar eerstgeborene is, ter wereld gebracht”. De koheen vraagt de vader: ”Wat wenst u liever te bezitten: uw eerstgeboren zoon hier of de vijf muntstukken die u schuldig bent voor zijn lossing?”. De vader neemt de muntstukken en zegt tot de koheen:”Liever wil ik mijn eerstgeboren zoon behouden. Hier hebt u vijf muntstukken voor zijn lossing”. De vader geeft de koheen het losgeld, krijgt zijn zoon terug en het kind wordt gezegend.
Hier zien we hoe bij een huiselijke ceremonie te midden van vrienden en familie, de priester (een “descendant de la famille d’Aron”) het kind op de arm draagt. De vader biedt hem daarvoor een schaal met muntstukken aan. (Saillant detail: de schaal wordt aangereikt door een donkere bediende, zelf nog een kind.) De moeder van de jongen zit in de stoel links, daarnaast een wijze oude vrouw. In de achtergrond het kindermeisje dat de kamerdeur dicht doet.
Prijs: Euro 325,-