“De stadt Bantam.” Kopergravure vervaardigd door Coenraet Decker voor Wouter Schoutens “Oost-Indische Voyagie; Vervattende veel voorname voorvallen en ongemeene vreemde Geschiedenissen, bloedige Zee- en Landtgevechten tegen de Portugeesen en Makassaren” uitgegeven door Jacob van Meurs in 1676. Later met de hand gekleurd. Afm. 19 x 28,3 cm.
Bantam was rond 1600 de belangrijkste havenstad van Java. Het was de eerste haven van de Indische archipel die door Nederlanders werd aangedaan. De koning van Bantam genoot geen absolute macht; zowel met zijn regent als met de plaatselijke havenmeester diende hij rekening te houden.
Bantam was een rijke stad met een belangrijke markt, die werd bezocht door handelaren uit India, Perzië en China. Bantam gold in het begin van de 17de eeuw als belangrijkste handelsstad van de Indonesische archipel. Hier werden alle mogelijke waren uit geheel Azië samengebracht.
Nederlandse schepen deden in 1596 Bantam voor het eerst aan. De Portugezen hadden hier al jaren een vaste positie op de markt. Zij wilden de greep op deze stad niet prijsgeven aan de Nederlandse nieuwkomers.
Voor de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) waren vooral de specerijen van belang, met name peper. Zij probeerde tevergeefs met haar vestiging een sleutelpositie te verkrijgen. De Engelsen verhinderen dit en ook de plaatselijke regent werkte de VOC tegen, uit vrees dat zij een te groot overwicht zou krijgen op de markt. De conflicten stapelden zich op en de compagnie besloot uit te wijken naar het naburige Jacarta, dat later Batavia zou worden. De stad moest daarmee zijn leidende positie afstaan en Batavia werd het economische centrum van de VOC in Azië.
De verhouding tussen de VOC en de sultan van Bantam bleef gespannen, omdat hij de compagnie dwarsboomde in haar poging de markt te domineren. Gedurende de hele 17de eeuw laaiden telkens nieuwe conflicten op tussen de VOC en Bantam, waaruit de compagnie steeds als overwinnaar naar voren kwam. In 1756 kwam Bantam definitief onder gezag van de compagnie.
Op veertienjarige leeftijd ging Wouter Schouten (1638-1704) in de leer bij een chirurgijn. Hij monsterde hij in 1658 aan op een vaart naar Oost-Indië. Na een reis van een halfjaar kwam het schip aan op de rede van Batavia en Schouten vestigde zich in het Kasteel van Batavia.Terug in Nederland vestigde Schouten hij zich in 1665 als chirurgijn in Haarlem. Over zijn reizen in Oost-Indië publiceerde hij in 1676 drie reisverslagen. Hij maakte daarbij behalve van zijn eigen ervaringen en indrukken tevens gebruik van de bestaande literatuur. De Oost-Indische voyagie behoort, ook volgens tijdgenoot François Valentijn tot de beste reisverhalen die destijds zijn geschreven.
Prijs: Euro 175,-