“View of Enkuyzen North Holland”, ets met aquatint vervaardigd in 1801 door Francis Jukes naar een tekening van Samuel Hutchinson. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (plaatrand): 42 x 49 cm.
In het begin van de Gouden Eeuw is Enkhuizen een bloeiende en groeiende stad, de grootste van West-Friesland en belangrijker dan Amsterdam. De stadsmuren worden uitgebreid, de éne na de andere haven wordt gegraven en de haringvloot alleen al is geschat op 300 schepen (waar de hele vloot er ongeveer 500 heeft).
Maar toen deze ets werd gemaakt, was de Gouden Eeuw reeds lang voorbij. In het „Neues Staats-, Zeitungs-, Reise-, Post- und Handlungslexikon, oder geographisch, historisch, statistisches Handbuch“ uit 1804, lezen we dat tijden zijn veranderd:
Enkhuizen was tijdens Bataafse Republiek een redelijk belangrijke versterkte stad in het gewest Holland. De twee havens aan de Zuiderzee, waarvan de grootste ooit ongeveer 3000 schepen kon herbergen, geleidelijk aan was verzand, zodat grote schepen er niet meer konden binnenvaren. Voor de haven had zich een grote zandbank gevormd, het Enkhuizer Zand.
In Enkhuizen waren de beste en zeer gewilde scheepsknechten te vinden, tevens waren er flink wat scheepsbouwactiviteiten. De inwoners dreven veel handel in zout, dat deels werd gebruikt voor het inleggen van haring, deels voor de export naar andere landen en steden. Verder werd er gehandeld in vis, vooral haring, waarvoor veel schepen van hieruit vertrokken. Ook werd er een ossenmarkt gehouden: magere ossen werden uit Denemarken aangevoerd, vetgemest op de West-Friese weilanden en dan geslacht.
Prijs: Euro 450,-
