AANVAL OP SINT MAARTEN
“De Stadt St. Martin”, kopergravure uit “De Nieuwe en Onbekende Weereld: of beschryving van America en ’t Zuid-Land” van de hand van Arnoldus Montanus, uitgegeven te Amsterdam door Jacob van Meurs in 1671. Later met de hand gekleurd. Afm. 27,5 x 36 cm.
Gezicht op de stad Sint Maarten van over het water gezien met op de voorgrond schepen die de haven aanvallen. De Nederlanders proberen Sint Maarten terug te veroveren van de Spanjaarden en vallen de vesting aan. Het fort op de achtergrond staat in brand.
Net als de meeste andere Caribische eilanden, werd Sint Maarten oorspronkelijk bewoond door inheemse stammen uit Zuid-Amerika. Christoffel Columbus was de eerste Europeaan die Sint Maarten zag tijdens zijn tweede reis op 11 november in 1493. Hij noemde het eiland naar deze feestdag van heilige Maarten en claimde het voor Spanje, maar vestigde er nooit een nederzetting. Aanvankelijk had Spanje weinig interesse in het nieuwe gebied, waardoor het eiland werd bezet door de Nederlandse West-Indische Compagnie die het gebruikten als een buitenpost tussen hun koloniën in Brazilië en Nieuw Amsterdam.
Pas toen de Spanjaarden zich realiseerden dat de WIC op het eiland succesvol zout aan het winnen was, claimden ze het terug en verdreven de Nederlanders. In de loop van de zeventiende eeuw hebben Nederlandse (en Franse) troepen verschillende pogingen ondernomen om Sint Maarten terug te winnen. Uiteindelijk met succes in succes in 1648:
“Op ’t jaer sestien honderd acht en veertig, gaf de Spaenjard alles ten besten. Michel Adriaanszoon de Ruiter, hier af verkundschapt, lichte volk van Sant Eustatius, en nam besetting van Sant Martijn in den naem der Staeten des Verneenigden Nederlands.” Aldus Arnoldus Montanus (p. 186), met als getuige deze gravure.
Prijs: Euro 675,-