SLAG OP DE ZUIDERZEE, DE WATERGEUZEN TEGEN DE SPANJAARDEN, 1573
“De Zeeslagh der Noordt Hollanders tegens den Graef van Bossu, op den 11 en 12 van October in den Jaere 1573.” Ets en gravure vervaardigd door Jan Luyken voor “Oorsprongk, begin, en vervolgh der Nederlandsche oorlogen” door Pieter Christiaansz Bor, uitgegeven 1679-1684. Afm. (plaat) 27,3 × x 34,5 cm.
De Spanjaarden wilden de geuzen uit de Zuiderzee te verjagen. De watergeuzen lagen met vijfentwintig schepen onder leiding van Cornelis Dirkszoon bij Marken. Op 5 oktober 1573 vonden de eerste beschietingen plaats. De watergeuzen hadden in vergelijking met de Spanjaarden veel minder munitie, en probeerden daarom Spaanse schepen te enteren om aan boord man tegen man te vechten. Op 6 oktober werden de vijandelijkheden voortgezet: aan beide kanten vielen veel slachtoffers, maar de strijd was nog onbeslist.
De volgende dagen was er een gedwongen pauze: door de wind waren de geuzen naar het noorden gedreven en voor anker gegaan bij Hoorn. Pas op 11 oktober draaide de wind weer, waarop de geuzen koers zetten naar de Spaanse schepen. Opnieuw werd er zwaar gevochten. Jan Haring, een legendarische matroos, klom in de vlaggenmast van het vlaggenschip en sneed, onder luid gejuich van de Geuzen, de admiraalsvlag van het schip los. We zien hem op de prent afgebeeld.
De geuzen slaagden erin de mast van het Spaanse vlaggenschip om te hakken. Op het moment dat de andere Spaanse schepen dit zagen, vluchtten de overgebleven schepen naar de veilige haven van Amsterdam. De helft van de Spaanse vloot was tot zinken gebracht. Alleen achtergebleven gaf de Spaanse bevelhebber Graaf van Bossu zich over.
Op de voorgrond zien we woeste gevechten van man tegen man in sloepen, daarachter de grotere schepen. Links in de verte ligt Enkhuizen.
Door het eerder mislukte beleg van Alkmaar en de verloren slag op de Zuiderzee, was landvoogd Alva’s poging Noord-Holland te veroveren voorgoed mislukt.
Prijs: VERKOCHT