HET AMSTERDAMSE STADHUIS, HET ACHTSTE WERELDWONDER
“Het Stadhuis van vooren”, ets vervaardigd in 1765 door Frans de Bakker naar het ontwerp van Reinier Vinkeles. Later met de hand gekleurd. Afm. 28,5 mm × 42,3 cm.
We zien de Dam in westelijke richting met in het midden het nieuwe stadhuis, rechts een gedeelte van de Waag en de Nieuwe Kerk. Links huizen aan de Dam, ingang Kalverstraat en een doorkijk in de Gasthuisstraat (tegenwoordig Paleisstraat).
In de zeventiende eeuw groeide Amsterdam uit tot de belangrijkste stad van Europa. Handel op de wereldzeeën maakte de stad schatrijk. In een halve eeuw vervijfvoudigde het aantal inwoners. Een nieuw, groots stadhuis moest de macht van deze metropool onderstrepen.
Op 28 oktober 1648 legde het zoontje van Burgemeester de Graeff de eerste steen van het nieuwe stadhuis. Kort daarvoor was de Vrede van Münster getekend, waarmee een einde kwam aan de 80-Jarige Oorlog tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje. Het stadhuis werd door architect Jacob van Campen ontworpen als een monument voor die belangrijke gebeurtenis.
Het stadhuis was gebouwd op 13.659 heipalen, had immense afmetingen en torende hoog boven zijn omgeving uit. Jacob van Campen was bij de vormgeving uit gegaan van de ruimtelijke vormgevingsprincipes van de klassieke architectuur. De Amsterdamse bevolking was onder de indruk van het ontwerp, Constantijn Huygens noemde het stadhuis zelfs het achtste wereld wonder. Het gebouw benadrukte de positie van Amsterdam en was twee eeuwen lang het grootste niet-kerkelijke gebouw van Europa.
Sinds 1808 (koning Lodewijk Napoleon) is het gebouw in gebruik als koninklijk paleis.
Prijs: VERKOCHT