“Vue de l’Isle et de la Ville de Batavia appartenant aux Hollandais, pour la Compagnie des Indes.” Kopergravure vervaardigd door Jan van Rijne in 1754. Optica prent uitgegeven door Daumont te Parijs. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (prent): 24 x 39 cm.
Batavia (het huidige Jakarta) was van 1619 tot 1799 het hoofdkwartier van de VOC in Azië. De Nederlanders bouwden er een vesting die later werd uitgebouwd en omgeven door een stadsgracht. Rond 1646 werd een typisch Nederlands grachtenstelsel aangelegd met vier kanalen; de rivier de Tjiliwoeng waaraan de stad lag, werd gekanaliseerd.
Vanaf 1667 werden bamboehuizen binnen de stad verboden, alsmede het houden van vee. Omdat de stad veel mensen aantrok, ontstonden er diverse voorsteden buiten de stadsmuren.
Aan het einde van de 17e-eeuw werd de grond rond Batavia in cultuur gebracht. Naast de vestiging van vele buitenhuizen kwam ook de landbouw op gang. Met name de Chinezen maakten een aanvang met de verbouw van suikerriet, waarvan suiker en arak werden gemaakt.
Door grootscheepse houtkap, onder andere voor de raffinage van suiker, ontstond veel erosie in het gebied buiten Batavia. Daardoor slibden de grachten in de binnenstad snel dicht. Ondanks baggerwerkzaamheden werden de stadsgrachten stinkende modderpoelen en de visvijvers voor de kust een broedplaats voor de malariamug. In de achttiende eeuw werd Batavia steeds vaker getroffen door epidemieën en diegenen die het zich konden permitteren, verhuisden naar hoger gelegen delen. Uiteindelijk zou de oude stad rond 1810 definitief worden ontmanteld.
Deze gravure toont de situatie van rond 1655.
Jan van Rijne was geboren in Nederland, maar werkte het grootste deel van z’n leven in Londen. Daar specialiseerde hij zich in het vervaardigen van gravures van voorstellingen van de Britse en Nederlandse koloniën.
Prijs: VERKOCHT