“Prag“, aquatint naar een tekening van Andreas Winkler, uitgegeven omstreeks 1840 door Artaria & Comp. in Wenen. In de tijd met de hand gekleurd met latere toevoegingen. Afm. (voorstelling): 45 × 67 cm.
Het einde van het Heilige Roomse Rijk in 1806 had ertoe geleid dat Bohemen onderdeel werd van Keizerrijk Oostenrijk.
Net als andere Europese steden breidde Praag met de industriële revolutie in de 19e eeuw aanzienlijk uit. Fabrieken konden profiteren van de kolenmijnen en ijzerfabrieken in de nabijgelegen regio. Karlín, een eerste buitenwijk, werd opgericht in 1817. In 1830 werd voor de Písek-poort (Písecká Brána) een door paarden getrokken tramlijn naar Kladno aangelegd. In 1806 werd het Königliches Ständisches Polytechnisches Institut opgericht als de eerste technische universiteit in Europa. Het Nationaal Museum werd opgericht in 1818. Het volkslied werd voor het eerst uitgevoerd in 1834. De eerste spoorverbinding (naar Brno) werd gebouwd in 1845/49. Bij de volkstelling van 1847 woonden er 66.046 Duitsers en 36.687 Tsjechen. (De stad had een Duitse burgemeester tot 1861.)
In die tijd speelde ook de Tsjechische Nationale Wedergeboorte en eisten politieke en culturele veranderingen meer autonomie. De revoluties die rondom 1848 door heel Europa plaatsvonden, raakten ook Praag maar werden fel onderdrukt. In de daaropvolgende jaren begon de Tsjechische nationalistische beweging op te komen (tegen tot de Duitse nationalistische partij), totdat ze in 1861 de meerderheid in de gemeenteraad kreeg.
Terwijl dit stadsgezicht een vredig 19e-eeuws Praag laat zien, was de samenleving in feite aan het veranderen en waren het turbulente tijden.
Prijs: Euro 2.450,-
