DEN HAAG AAN HET BEGIN VAN DE 17de-EEUW
“HAGAE COMITIS celeberrimi totius EUROPAE municipij typus”, kopergravure vervaardigd voor het stedenboek Theatrum urbium Celebriorum totius Belgii siver Germaniae Inferioris, deel II, dat door Johannes Janssonius in 1657/58 te Amsterdam werd uitgegeven. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (prent): 38,4 x 46,1 cm.
Er werd druk gebouwd in de eerste helft van de 17de-eeuw, want de Haagse bevolking maakte een expansieve groei door. Waren er in 1585 naar schatting nog zo’n 7 à 8.000 inwoners – nauwelijks meer dan in 1500 -, in 1600 was dat aantal opgelopen tot 12.000 inwoners en in 1625 tot 18.000. Dat was onder meer te danken aan de komst van immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden of van plattelanders die in de stad een nieuw bestaan zochten.
Deze kaart, waarvoor de koperplaat gemaakt werd in 1616, is een correcte weergave van de stad aan het begin van de 17de-eeuw. Regeringsfunctionarissen vond men in de ruim bemeten huizen aan de Kneuterdijk, het Voorhout of de Vijverberg, en ook wel in de hoofdstraten als het Noordeinde. Zelfstandige neringdoenden en handelaren vestigden zich het liefst aan de doorgaande wegen, waar ze goed in het zicht zaten, of langs de nieuwe havens en grachten. Daar konden ze profiteren van transportfaciliteiten of het langskomende verkeer. Knechten in loondienst, soldaten en klapwakers woonden vaak achteraf, in sloppen en poorten achter de huizen van beter gesitueerden, of in smalle zijstraten.
De koperen plaat voor deze gravure werd gemaakt voor het stedenboek van Georg Braun en Franz Hogenberg. Veertig jaar later maakte Janssonius gebruik van de zelfde, dan inmiddels verouderde plaat, voor zijn eigen stedenboek. De grachten singel was toen inmiddels al voltooid. Een vernieuwde verbeterde plattegrond was door Joan Blaeu al in 1649 op de markt gebracht.
Prijs: VERKOCHT