“Pas-kaart van de zee-kusten van, Brazilia, tusschen I.S. Catharina, en C.S. Anthonio”, kopergravure vervaardigd door Jan Luyken naar een voorbeeld van Claes Jansz. Voogt voor “De Nieuwe Groote Lichtende Zee-Fakkel”, uitgegeven door Johannes van Keulen na 1683. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 51,8 x 59,5 cm.
Op deze paskaart zien we de monding van de La Plata-rivier, die zich noordwaarts uitstrekt langs de kunsten van het huidige Argentinië, via Uruguay tot aan het eiland Santa Catarina in Brazilië.
Een putto linksonder houdt een grote stengel vast om aan te geven dat daar de inzetkaart begint van de aanvaarroute van Buenos Aires (“Boinos Airos”), bovenop een schaalwijzer. Het titelcartouche wordt versierd met een spannende scène waarin een jaguar op het punt staat een aap te doden, terwijl een kaketoe zich klaarmaakt om weg te vliegen en een indiaan toekijkt met zijn machete in de aanslag.
Nederlandse kaapvaarders probeerden in de 17e-eeuw toegang te krijgen tot waardevolle handelsgoederen zoals zilver, suiker en andere grondstoffen die door de Spanjaarden en Portugezen werden geëxporteerd uit Zuid-Amerika. De Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC) voerde aanvallen uit op Spaanse en Portugese schepen en probeerden regelmatig toegang te krijgen tot Zuid-Amerikaanse markten, waaronder die van de Río de la Plata.
Hoewel de Nederlanders er niet in slaagden om langdurige controle over de Río de la Plata te krijgen, waren ze berucht in het gebied. Eind 17e eeuw nam hun invloed in Zuid-Amerika echter af, vooral na het verlies van Nederlands Brazilië in 1654, maar hun economische activiteiten en rivaliteit met Spanje bleven een rol spelen.
Uitgever Johannes van Keulen verkreeg in september 1682 het octrooi op “Het alleen te mogen maecken van globen en spheren, als hebbende aangekocht van de erwen van Joan Blaeu alle de platen, gereetschapp. en instrum. van de globen en spheren ende platen”. Hierdoor kon hij teruggrijpen op het werk van Willem Blaeu door koperplaten uit diens werkplaats, die in zijn bezit waren gekomen, opnieuw te bewerken.
Van Keulen miste zelf expertise en sloot al snel een overeenkomst met de cartograaf, wiskundige en onderwijzer van stuurlieden Claes Jansz Vooght. Samen produceerden ze in 1681 de “Nieuwe Lichtende Zee-Fakkel”; een vijf delen tellende atlas waarin Vooght eigen kaarten en die van Johannes van Loon samenvatte.
De atlas werd samengesteld volgens de toen geldende norm: in deel één de Noord en Oostvaart, in deel twee de Westerse vaart (allebei vanaf 1681) en in deel drie de vaart op de Middellandse Zee (vanaf 1682). Deel vier (vanaf 1684) en deel vijf (vanaf 1683) behandelden het Afrikaanse en Amerikaanse gedeelte. De kaarten uit die begintijd vallen op door de bijzonder uitgewerkte cartouches en fraai geïllustreerde titelpagina’s van Jan Luyken.
Literatuur: Atlantes neerlandici : bibliography of terrestrial maritime and celestial atlases and pilot books, published in the Netherlands up to 1880, dl. 4, p. 356, cat.nr. [156]
Prijs: VERKOCHT