DEN HAAG AAN HET EIND VAN DE 17E-EEUW
“Hagae Comitis Nuperrima Delineato”, kopergravure vervaardigd door Pieter Schenk rond 1695. Later met de hand gekleurd. Afm. ca. 38 x 48 cm.
Zeer fraai uitgevoerd gezicht op de stad ‘s-Gravenhage. Het grachtenstelsel is voltooid, maar de groei van de stad in westelijke richting verliep traag, de geplande straten bij het eind van de Prinsegracht zijn nauwelijks gerealiseerd. Het bleven open ruimten die pas in de 19e eeuw werden opgevuld.
Aristocraten en patriciërs die Den Haag als woonplaats kozen vanwege hun connecties met het hof of vanwege het sociale en culturele klimaat, toonden een uitgesproken voorliefde voor de andere kant van de stad. Terwijl bij de Prinsessegracht en het Korte Voorhout veel nieuwe en soms imposante woningen verrezen, bleef de bebouwing langs de Prinsegracht bij de Brouwersgracht steken. Het Hofje van Nieuwkoop, dat in de jaren 1658-1662 aan de noordkant gebouwd werd, stond er lange tijd moederziel alleen. In 1665 telde de stad inmiddels 25.000 inwoners en werd om de Prinsegracht enige body te geven van overheidswege een aantal gebouwen neergezet met een statige uitstraling: op de hoek met de markt werd het boterhuis uitgebreid, halverwege de Prinsegracht verrees een korenbeurs en tegenover de Brouwersgracht kwam het tuchthuis.
In de bovenhoeken zien we de wapens van Holland en van ’s-Gravenhage. Onder de plattegrond zien we de stad vanaf het kanaal vanuit Delft komende.
Prijs: VERKOCHT