Haarlem en omgeving – Jan van Jagen naar Daniël Engelman, 1794

“Afteekening van de stad Haarlem in deszelfs Gragten, en eenige Hoofdstraaten; benevens deszelfs omtrek in de tegenwoordige situatie ten aanzien…

Lees verder

Afteekening van de stad Haarlem in deszelfs Gragten, en eenige Hoofdstraaten; benevens deszelfs omtrek in de tegenwoordige situatie ten aanzien van de ligging der weegen, paden, hofsteden, buitens, gestichten, enz en De omtrek van Velzen… tot de Beverwyk… sluitende aan de kaart van de stad Haarlem en deszelfs omtrek” kopergravure vervaardigd door Jan van Jagen in 1794 naar het ontwerp van Daniël Engelman en uitgegeven door A.B. Saakes. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 29,5 x 77,8 cm.

Zo’n 250 jaar geleden boden de Amsterdamse en Haarlemse grachten elk jaar een bijzondere aanblik. Knechten en meiden sjouwden meubels, serviesgoed en allerhande spullen uit de grachtenhuizen naar koetsen en platboomschuiten. Voor passanten was al deze bedrijvigheid het teken dat de ‘jaarlijkse trek’ was begonnen. Ondertussen waren tientallen anderen bezig met het openen van de luiken van de vele buitenplaatsen rond Haarlem. Het schoonmaken van de kamers en het in orde brengen van de tuin, ter voorbereiding op de komst van de heer en vrouw des huizes.

In de zeventiende eeuw had het ‘plaisante buitenleven’ een hoge vlucht genomen. Wie het zich kon veroorloven, ontvluchtte in de zomer het overvolle Amsterdam en Haarlem om te genieten van frisse lucht, stilte en rust in het lommerrijke Kennemerland , het Gooi of langs de Amstel, Vecht of het Spaarne. Maar dat was niet de enige reden, wie wilde meetellen in het Haarlemse en Amsterdamse had een buitenplaats, hier kon hij een leven leiden dat hij aan zijn stand verplicht was.

Dit buitenleven bestond uit vaste rituelen. Van de Amsterdamse burgemeester Dirk Munter, de trotse bezitter van het buiten Meervliet bij Velsen, werd verwacht dat hij met zijn echtgenote op geregelde dagen bij deze en gene visites aflegde. Onder het genot van een kopje thee, destijds nog een luxeproduct, of van een likeurtje van Lucas Bols, werden de beurskoersen doorgenomen, huwelijken gearrangeerd en roddels uitgewisseld. Er werd gewandeld in de in Franse stijl aangelegde tuinen, waar in kassen en oranjerieën de laatste aanwinsten op botanisch gebied, soms helemaal vanuit de West of de Oost afkomstig, werden bewonderd.

Voor de mannen was een vast onderdeel van het buitenleven de vinkenjacht. Overal langs de duinrand lagen vinkenbanen, bij Leyduin, Boekenrode, Groot en Klein Bentveld, De Rijp, Sparrenheuvel, Saxenburg, en Wildhoef. Met behulp van roer- of lofvinken werden de vogeltjes in de baan gelokt, waarna er een slagnet in werd gegooid dat werd bediend vanuit een gecamoufleerd vinkenhuisje. Daarna werden vinken, lijsters, sijsjes, putters en soms een houtsnip of patrijs geroosterd en opgepeuzeld. De vangst werd keurig bijgehouden, al was het maar om indruk te maken op de gasten. Het vinkenboek van Saxenburg in Bloemendaal, sinds 1784 eigendom van de Amsterdammer Allard Mezen, vermeld als vangst van één dag: 1 snip, 300 lijsters, 170 vinken, 117 leeuweriken. Uiteraard werden met veel aandacht de vangsten van de andere buitenplaatsbewoners gevolgd.

In 1798 moest Mezen wegens armoede zijn dertig hectare grote buitenplaats verkopen. De veilinglijst vermeldde dat de grote salonkamer was behangen met goudleer, op de vloer lagen smyrnatapijten, er hingen vele schilderijen en er stonden servieskasten vol Aziatisch porselein. Voor een appel en een ei ging het buiten, inclusief vinkenbaan, over in andere handen. Het lot van Mezen was geen uitzondering, doordat na 1750 de economie van de Republiek hard achteruitging.

Prijs: VERKOCHT