WANDKAART VAN LEIDEN, PLATTEGROND VAN DE ZGN. ‘GROTE HAGEN’
Kopergravure op 4 gemonteerde 4 bladen, “Afgemeten en Afgeteykent door Johan Douw De Jonge” (Landmeter van Rijnland, 1642-1690), gegraveerd en uitgegeven in 1670 door Christian Hagen. In de tijd met de hand gekleurd. Afmetingen (prent) ca. 95 x 121 cm..
Aan het eind van de 16e- en in de eerste helft van de 17e-eeuw werd de bebouwing in het middeleeuwse stadsdeel sterk verdicht. Door overbevolking, verschuivingen in de sociale samenstelling van de bevolking en functieverandering van huizen en grachten, werden erven en binnenplaatsen volgebouwd met achtersteegjes; de zgn. poorten. De daaraan gelegen arbeiderswoningen waren zeer klein en vaak van slechte kwaliteit. Om te kunnen voorzien in het steeds nijpender gebrek aan ruimte werd de stad in de eerste helft van de 17e-eeuw in een aantal uitleggen fors uitgebreid. Voor een deel zijn dit voor de hand liggende opvullingen van relatief kleine percelen tegen de oude stadsgrens aan. Bij al deze uitbreidingen heeft het stadsbestuur met wisselend succes geprobeerd de inrichting van de kavels en de bebouwing aan regels te onderwerpen. De uitgangspunten daarbij waren een mengsel van stedenbouwkundige, sociale, milieutechnische en welstandelijke argumenten. Door de grote aantallen arbeiders en kleine ambachtslui, werd er in de nieuwe wijken vooral voor hen gebouwd. De stad probeerde door de aanleg van brede, voorname grachten als de Oude Vest ook voornamere bebouwing te stimuleren, maar de eenvoudige en eenvormige kleine en middelgrote huizen beheersten het straatbeeld.
Na voltooiing van de stadsuitbreidingen werd in 1667 opdracht verleend voor het vervaardigen een nieuwe grote kaart van Leiden. Op dat moment heeft de stad ca. 65.000 inwoners. Na de uitbreiding van de stad in 1660 was er behoefte aan een nieuwe plattegrond, groter en nauwkeuriger dan ooit tevoren, zowel om de eigendom van de grond nauwkeurig vast te kunnen leggen, alsmede om de grootsheid van stad te demonstreren.
Deze kaart, de plattegrond van de befaamde ´Grote Hagen´, had moeten worden gedrukt door Joan Blaeu die het graveerwerk uitbesteedde aan Christian Hagen (ca. 1635-1688). Blaeu regelde aanvankelijk veel van het werk dat voor de kaart verricht moest worden, maar door de grote brand die zijn uitgeverij in Amsterdam verwoestte, neemt Hagen steeds meer verantwoordelijkheden (en de faam behorend bij de kaart) over.
Op de kaart zijn cartouches met allegorische figuren afgebeeld, met legenda’s van namen van straten en gebouwen en van de schout en 40 raden.
Prijs: VERKOCHT