Panorama van Arnhem – Julius Gottheil, 1854

“Panorama van Arnhem genomen van het Hòtel de Belle-Vue” Lithografie vervaardigd door G.J. Thieme naar een tekening van Julius Gottheil…

Lees verder

Panorama van Arnhem genomen van het Hòtel de Belle-Vue” Lithografie vervaardigd door G.J. Thieme naar een tekening van Julius Gottheil (1810-1864), uitgegeven rond 1854 door P. Klinkenberg. Later met de hand gekleurd. Afm.: 37 x 73 cm.

We zien Arnhem vanaf het dak van Hotel Bellevue aan de Utrechtseweg. Het hotel brandde af in 1908, tegenwoordig biedt een kantoorgebouw met diezelfde naam vanaf die plek uitzicht op stad.

Zes jaar nadat de eerste spoorlijn in Nederland, van Amsterdam naar Haarlem in 1839, was geopend, bereikte de ijzeren spoorweg Arnhem. De Rhijnspoorweg verbond Arnhem via Utrecht met de hoofdstad van ons land. Daarmee was een snelle, directe verbinding tussen Arnhem en het westen van het land gerealiseerd. De opening van de spoorlijn op 14 mei 1845, waarvoor koning Willem II zich wegens ‘keelpijn’ had afgemeld, ging gepaard met de ingebruikname van een stationsgebouw. Het gebouw had terrassen op de eerste verdieping met uitzicht op Sonsbeek en de Betuwe. Het gebouw was al snel te klein en in 1869 werd een robuust bakstenen pand het nieuwe onderkomen.

De stoomtrein stelde mensen uit het westen in staat snel het groene en villarijke Arnhem te bereiken. Rechts naast de spoorlijn zijn grafzerken te zien van de voormalige Joodse begraafplaats ‘De Valk’ (geruimd in 1966). Schuin daarachter de hooiopslag voor de paarden van de soldaten van de Willemskazerne. De rokende schoorsteen naast molen ‘De Harmonie’ (gesloopt in 1855) is van de metaalgieterij van Willem Thomassen.

In het midden van de stad zien we de Sint-Eusebiuskerk en op de achtergrond de Walburgiskerk. Op de fundamenten van de stadsmuur werden vanaf 1829 huizen gebouwd. Het zijn in de eerste jaren vooral Arnhemse handelaars en bankiers die nieuwe huizen laten bouwen op geslechte vestingwerken. Zij beschikten over financiële armslag door de groei van de overslaghandel over de Rijn met Duitsland en de aanleg van verharde rijksstraatwegen naar het Veluwse achterland. Achter hun stadspaleizen stonden nog de armoedigste krotwoningen stonden, verborgen ‘zoodat het oog van de vreemdeling niet langer onaangenaam getroffen worde’.

Het spoornet rond Arnhem groeide snel. In 1856 werd de verlenging naar Emmerik, via Zevenaar, geopend en weer negen jaar later vond de opening plaats van de spoorweg naar Zutphen. In 1879 bereikt de spoorlijn ook Nijmegen.

Prijs: VERKOCHT