“A New map of the Empire of Persia” kopergravure naar het ontwerp van Jean Baptiste D’Anville, uitgegeven door Laurie & Whittle in Londen in 1794. In de tijd met de hand gekleurd met latere toevoegingen. Afm. ca. 51 x 62 cm.
De kaart beslaat het Perzische Rijk van de Zwarte Zee in het westen en de Perzische Golf in het zuiden tot aan Kasjmir en Punjab in India, waaronder de tegenwoordige landen Iran, Irak, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Turkmenistan, Afghanistan, Pakistan en delen van India. De kaart benoemt talloze steden, dorpen, woestijnen, bergketens, rivieren en een groot aantal andere topografische kenmerken.
In die tijd beleefde Perzië de laatste jaren van de kortstondige Zand-dynastie, die regeerde vanuit de hoofdstad Isfahan (op de kaart aangeduid als “Ispahan“) . De dood van Karim Khan, de stichter van de Zand-dynastie, in 1779 leidde tot een burgeroorlog. In slechts een paar jaar tijd, in 1794, wierp Aga Muhammad Khan Lotf Ali Khan omver, de laatste sjah van de Zand-dynastie, en verplaatste de hoofdstad naar de nieuwe stad Teheran. De daaropvolgende periode, de Kadjaren-dynastie, werd gekenmerkt door talrijke militaire conflicten met de opkomende machten van het keizerlijke Rusland en het verlies van een groot deel van het Perzische grondgebied.
Op de kaart staan een aantal routes van ontdekkingsreizigers, waaronder “Mr. Forster’s Route in 1783 and 1782 From the Indus to the Caspian Sea“. George Forster was een ambtenaar verbonden aan Britse East India Company. In 1782 reisde hij over land van Calcutta naar Kabul, vervolgens door noordelijk Perzië naar de Kaspische Zee en vandaar over de zee naar Rusland.
Jean Baptiste Bourguignon d’Anville (1697 – 1782) was wellicht de belangrijkste en meest productieve cartograaf van de 18e eeuw. Op zijn tweeëntwintigste werd D’Anville, gesteund door de Hertog van Orléans, benoemd tot Geograaf van de Koning van Frankrijk. Als zowel cartograaf als geograaf voerde hij een hervorming door in de algemene praktijk van de cartografie. In tegenstelling tot de meeste cartografen uit die tijd vertrouwde D’Anville niet uitsluitend op eerdere kaarten voor zijn werk, maar baseerde hij zich op intensieve studie en onderzoek. Zijn kaarten waren daardoor de meest nauwkeurige en uitgebreide van zijn tijd – in feite de eerste moderne kaarten. In 1754, toen D’Anville 57 werd en zijn carrière zijn hoogtepunt bereikte, werd hij verkozen tot de Académie des Inscriptions. Later, op 76-jarige leeftijd, na de dood van Philippe Buache, werd D’Anville benoemd tot beide felbegeerde posities die Buache bekleedde: Premier Géographe du Roi en adjunct-geograaf van de Académie des Sciences. Gedurende zijn lange carrière publiceerde D’Anville zo’n 211 kaarten en 78 verhandelingen over geografie. D’Anville’s uitgebreide referentiebibliotheek, bestaande uit meer dan 9000 delen, werd in 1779 door de Franse overheid verworven en vormde de basis van het Dépôt Géographique – hoewel D’Anville tot aan zijn dood in 1782 fysiek in bezit bleef van de verzameling. Opmerkelijk is dat bijna al D’Anville’s kaarten door hemzelf zijn vervaardigd. Zijn gepubliceerde kaarten, waarvan de meeste werden gegraveerd door Guillaume de la Haye, staan bekend als bijna exacte reproducties van D’Anville’s manuscripten.
Prijs: VERKOCHT