FRAAIE ANTIEKE KAART VAN PORTUGAL
“Novissima Regnorum Portugalliae et Algabriae“. Kopergravure met privilege uitgegeven te Amsterdam door Frederick de Wit in 1670. In de tijd met de hand gekleurd en fraai met goud gehoogd. Afm. 58,8 x 49,3 cm. De Wit signeerde de kaart in de plaat (linksboven): “Ex Officina Frederici de Wit“.
De kaart toont een veelheid aan details: vestingwerken, wegen, kerken, abdijen en honderden kleine dorpen. Het geheel is versierd met twee fraaie cartouches, elk op klassieke wijze weergegeven met putti en wapenschilden van onder andere Portugal en Algarve.
De vroegste contacten dateren waarschijnlijk uit 1147, toen Vlaamse en Friese kruisvaarders de Portugese koning te hulp schoten om Lissabon op de moslims te veroveren.
Als beloning ontvingen de Lage Landen belangrijke handelsvoordelen van de Portugese koning. Handel zou ook in de daaropvolgende eeuwen de basis vormen voor de bloeiende relaties tussen Nederlanders en Portugezen.
De Opstand wijzigde de betrekkingen tussen beide landen echter ingrijpend. Aanvankelijk onderhielden Nederland en Portugal goede relaties. Lissabon stuurde in 1576 een speciale vertegenwoordiger naar de Staten-Generaal om de onderlinge vrijhandelszone in een verdrag vast te leggen.
Toen Spanje echter Portugal in 1580 bezette, ging het mis. Nederlandse schepen mochten niet langer in Portugese havens aanleggen en hadden daardoor geen toegang meer tot de specerijenmarkten van Lissabon en andere steden. Nederland zag zich daardoor gedwongen zelf naar Indië te gaan.
Dat leidde tot een forse koloniale expansie van de Nederlandse Republiek, maar het zou ook een regelrechte oorlog met Portugal opleveren. Evenals de Engelsen en de Fransen probeerden de Nederlanders hun wereldwijde handelsnetwerk uit te breiden – veelal ten koste van de Spaanse koloniale belangen. Aangezien Portugal en Spanje sinds 1580 de Iberische Unie vormden, waren Portugese kolonies en handelsposten eveneens een doelwit.
Troepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) verdreven de Portugezen uit grote delen van het Verre Oosten (Oost-Indië, Ceylon) en een deel van West-Indië. De Nederlanders namen Malakka in en vestigden een handelspost in Formosa, het latere Taiwan.
Niet overal was de strijd tegen de Portugezen overigens even succesvol. Pogingen om Goa -de ‘hoofdstad’ van het Portugese oostelijke rijk- in te nemen mislukten. Na eerdere Nederlandse veroveringen van Portugese kolonies in Brazilië wisten de Portugezen de Nederlanders uiteindelijk weer te verdrijven.
In 1640 liftte Portugal mee op de Catalaanse Revolutie en wist zich aan het Spaanse gezag te ontworstelen en weer onafhankelijk te worden. Kort daarna werden ook de banden met de Nederlandse Republiek weer aangeknoopt.
In 1675 opende de Portugese Synagoge zijn deuren in hartje Amsterdam. Het gebedshuis was op dat moment de grootste synagoge ter wereld.
Frederick de Wit (1630-1706) was graveur en kaart verkoper geboren in Gouda. Door zijn huwelijk met Maria van der Waag – de dochter van een rijke koopman – in 1661 verkreeg hij zijn burgerrecht voor Amsterdam waar hij sinds 1648 werkte. Hij had een winkel in de Kalverstraat op de hoek met de Dam, aanvankelijk “De Dry [drie] Crabben” genaamd. Na verloop van tijd werd de naam veranderd in “De Witte Pascaert”. Hij werd een van de beroemdste kaartenmakers van de 2e helft van de 17e eeuw. Alhoewel hij als katholiek zeker niet bevoordeeld was, prijkte zijn naam op de stedelijke lijst van “goede mannen” van 1694 tot 1704.
Prijs: VERKOCHT