EEN VAN DE FRAAISTE 18DE-EEUWSE STADSPORTRETTEN VAN AMSTERDAM
“Allerheerlykst Gezicht van de Stadt Amsterdam in haar geheele uitgestrektheit langs den scheepryken Ystroom. / Vue du famuex Port du ’t Y, de la renommée ville marchande d’Amsterdam. Depuis le Tol Heck, vers ses Eglises, Edifices.” Kopergravure in 2 bladen, met tekst. Later met de hand gekleurd. Afm.: prent 56 x 90 cm, lijst 87 x 121 cm.
Profiel van de stad van links het Funen havengebied tot het bolwerk Leeuwenburg (ook wel Blauwhoofd genoemd), vervaardigd door Hendrik de Leth, 2de staat ca. 1740 uitgegeven door Johannes Covens en Cornelis Mortier.
De compositie biedt een mooi evenwicht tussen het scheeprijke IJ met de stad en de hoge wolkenlucht. Er is genoeg ruimte voor een breed titellint in zowel Nederlands als Frans. Het lint wordt rechts en links vastgehouden door putti. De twee putti rechts hebben een bazuin en een schip in hun hand. In het midden zitten twee putti op een wolk, waarvan de ene een gevleugelde helm draagt en een Mercuriusstaf en geldbuidel vast heeft en de ander het stadszegel en het stadswapen met de keizerskroon. Het standpunt van de kunstenaar ligt enkele meters boven het water, alsof hij vanuit een hoge mast kijkt. Tussen de masten door is duidelijk het profiel van de stad te zien met de belangrijke gebouwen naar verhouding extra groot weergegeven.
Op de spiegel van het grote schip op de voorgrond, “De Visser” genaamd, is een schildje met “H de L” te zien. De naam “De Visser” is een verwijzing naar de uitgeverij van de familie Viss(ch)er. “H de L” is Hendrik de Leth. De vader van Hendrik, uitgever Andries de Leth, werkte oorspronkelijk als zgn. ‘faktor’ (verkoper) voor de boek-, kaart- en kunsthandel “In de Visscher” van Nicolaes Visscher op de Amsterdamse Beurssluis. Na de dood van Visscher kreeg Andries de Leth de dagelijkse leiding over de zaak en na de dood van de weduwe Visscher in 1726, heeft Andries de Leth de zaak overgenomen.
De prent moet zijn vervaardigd tussen 1728 en 1731. Hendrik de Leth trad in 1728 toe tot het boekverkopersgilde en werd tevens compagnon van zijn vader Andries in de zaak op de Beurssluis. De koperplaten werden later verkocht aan de uitgeverij van Johannes Covens en Cornelis Mortier die de prent, voorzien van hun eigen naam, rond 1740 opnieuw uitgaven.
Prijs: VERKOCHT