SLAG OP DE ZUIDERZEE, DE WATERGEUZEN TEGEN DE SPANJAARDEN, 1573
“Kopergravure, nieuwsprent vervaardigd door Frans Hogenberg (1535-1590) voor een reeks gebeurtenissen in de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog 1574-1578. Afm.: ca. 21,5 x 19 cm.
De Spanjaarden wilden de geuzen uit de Zuiderzee te verjagen. De watergeuzen lagen met vijfentwintig schepen onder leiding van Cornelis Dirkszoon bij Marken. Op 5 oktober 1573 vonden de eerste beschietingen plaats. De watergeuzen hadden in vergelijking met de Spanjaarden veel minder munitie, en probeerden daarom Spaanse schepen te enteren om aan boord man tegen man te vechten. Op 6 oktober werden de vijandelijkheden voortgezet: aan beide kanten vielen veel slachtoffers, maar de strijd was nog onbeslist.
De volgende dagen was er een gedwongen pauze: door de wind waren de geuzen naar het noorden gedreven en voor anker gegaan bij Hoorn. Pas op 11 oktober draaide de wind weer, waarop de geuzen koers zetten naar de Spaanse schepen. Van die 11e oktober doet deze gravure verslag, waarbij de vloot van de watergeuzen de Spaanse vloot. Tussen Amsterdam en Enkhuizen werd zwaar gevochten. Jan Haring, een legendarische matroos, klom daarbij in de vlaggenmast van het vlaggenschip en sneed, onder luid gejuich van de Geuzen, de admiraalsvlag van het schip los. We zien hem op de prent afgebeeld.
De geuzen slaagden erin de mast van het Spaanse vlaggenschip om te hakken. Op het moment dat de andere Spaanse schepen dit zagen, vluchtten de overgebleven schepen naar de veilige haven van Amsterdam. De helft van de Spaanse vloot was tot zinken gebracht. Alleen achtergebleven gaf de Spaanse bevelhebber Graaf van Bossu zich over.
Door het eerder mislukte beleg van Alkmaar en de verloren slag op de Zuiderzee, was landvoogd Alva’s poging Noord-Holland te veroveren voorgoed mislukt. De Slag op de Zuiderzee betekende het begin van Nederlandse hegemonie op zee en was een belangrijke stap op weg naar de oprichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Prijs: VERKOCHT