WINTERGEZICHT
“Lught, Januarius” – Ets en gravure vervaardigd door Pieter Nolpe tussen 1633 en 1653. Later met de hand gekleurd. Afm. 40,4 x 52,3 cm.
Onderaan in de marge een tweeregelig vers in het Nederlands en in het Frans.
“Hanght nu de nar, sijn bellen Aen, met d’ijsslee, op de Vlught
Op Schaetsen rijdt, Wilt kolven gaen tis nu gesonde Lught”
“Attelez aux traisneau les chevaux du carosse ca sonnettes au vent; ou prenze vos patins
Pour glisser sur la glace ainsi que du lutins Enfans il fait beau temps pour jouer à la crosse.”
De prent komt uit een serie van verschillende maanden, die eveneens een element of seizoen verbeelden.
Op het ijs vermaakt men zich met kolven, sleetje rijden en ijszeilen. Bij een uitspanning binden mensen hun ijzers onder. We zien een eendenvanger met zijn buit, vergezeld van zijn zoon en hond. Een jongen gaat onderuit. In de arrenslede zitten dames goed ingepakt tegen de kou, de handen in een mof, voor het gezicht een masker, het paard dat slede trekt is rijk versierd.
Het Biografisch Woordenboek der Nederlanden (1868) en de Gesciedenis der Vaderlandsche Schilderkunst (1816-1840) melden over de kunstenaar: Pieter Nolpe (±1613 – ±1653) “op wiens graveerkunst de Hollansche School ook roemen mag, was een tijd- en landgenoot van Suiderhoef”. Nolpe “te ’s Hage geboren, was een uitstekend graveur en onderscheidde zich door een vaste snede en een schilderachtig effect.” “Wij kennen deze kunstenaar alleen uit sijne werken, die door hem vervaardigd zijn. De voornaamste daarvan zijn acht groote Prenten, als: een Veldgezigt, Strandgezigt, Winters-voorstellingen en een Koestal van binnen verbeeldende: waarvan de meeste, met kloeke beelden en beesten gestoffeerd, naar de uitvoerige schilderijen van P. Potter, zeer kunstig met de etsnaald en het graveerijzer gevolgd zijn.”
Prijs: VERKOCHT