WATERSCHAPSKAART VAN DE BEEMSTER
“Ware Afbeeldinge vande Bedyckte Beemster-Landen inden iare M.DC.XLIIII”. Kopergravure op 6 bladen vervaardigd door Daniel van Breen te Amsterdam in 1644 naar het karteringswerk van Bathasar Florisz. van Berckenrode uit 1640. Later met de hand gekleurd en op linnen tussen stokken gemonteerd. Afm. 91 x 116 cm.
In 1607 werd door de Staten van Holland en West-Friesland aan enkele burgemeesters (van onder andere Amsterdam) en een aantal aanzienlijke kooplieden, waaronder Willem Usselincx, Jacob Poppen en Dirck van Os, toestemming verleend om de Beemster droog te maken. Jan Adriaansz. Leeghwater, timmerman en molenbouwer uit De Rijp, speelde daarbij een belangrijke rol als adviseur, opzichter en toezichthouder (met zeven anderen) op de molenbouw.
In 1610, toen de drooglegging bijna gereed was, liep het meer weer vol als gevolg van een breuk in de Zuiderzeedijken. Men besloot toen om de ringdijk zo hoog te maken dat hij een meter boven het omringende land uitstak. Op 19 mei 1612 was de polder droog en was de huidige droogmakerij De Beemster een feit. De kaart meldt dat het land is “droochgemalen met XL. Molens”.
Het land werd ingedeeld in rechthoekige kavels volgens een geometrisch patroon en de kavels werden verdeeld onder de investeerders (“Gecavelt ende den bedyckers en eygenaers toegeeygendt inden Iare M.DC.XII. op den 30 Iulij “).
De kwaliteit van de landbouwgrond was dusdanig hoog dat het project destijds als een economisch succes gold (de investeerders van toen hadden hun geld er in een jaar uit) dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de hierna met enthousiasme aangevangen droogmakerijen zoals de Schermer of de Heerhugowaard.
De strakke geometrie van het nieuwe polderlandschap van de Beemster appelleerde aan de Renaissancistische ideeën over geordende natuur en landschappelijke schoonheid. Het nieuwe land nodigde uit tot de bouw van buitenplaatsen met een strakke tuinaanleg en mooie perspectieflijnen.
Rond 1640 telde de Beemster zo’n vijftigtal buitenplaatsen. De meeste van deze lusthoven waren gelegen aan de Volgerweg. Volgens Jan Adriaansz. Leeghwater was er “geen vermakelijker en lustzinniger weg in Holland” dan de Volgerweg in de Beemster. Men vergaapte zich aan de statige huizen omgeven door fraai aangelegde tuinen, visvijvers en bomenlanen.
Driehonderd jaar lang werd de polder drooggehouden met 50 poldermolens, eind negentiende eeuw werden zij vervangen door drie stoomgemalen en zijn de molens allemaal verdwenen.
Deze gedetailleerde en decoratieve kaart wordt algemeen geroemd vanwege de prachtige weergave van boerderijen en buitenplaatsen.
Deze kaart hing van 9 september 2023 t/m 28 januari 2024 in bruikleen in Rijksmuseum Twenthe bij de grote publieks- en tentoonstellingsmanifestatie rondom de vraag “van wie is het (platte)land?”
Prijs: Euro 5.850,-