“Frisiae Dominium vernacule Friesland, verdeeld in de hoofd-deelen van Oostergoo, Westergoo en Sevenwolde. Als ook der XI steden in XXX grieteneyen“, kopergravure vervaardigd en uitgegeven door Abraham Allard kort na 1703. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 50,5 x 58,5 cm.
In 1580 werd het grootste deel van Friesland opgenomen in de Unie van Utrecht. Het gewest werd toen aangeduid als de heerlijkheid Friesland. De Staten van Friesland waren samengesteld uit afgevaardigden van de 11 steden en de 30 grietenijen. De voormalige gouwen Oostergo, Westergo, Zevenwouden en de elf steden vormden samen de kwartieren van Friesland (1579–1795).
Links onder zien we de zgn. Stenen Man een monument op de Westerzeedijk in Harlingen. Op 1 november 1570 werd Friesland getroffen door de Allerheiligenvloed die bijna het gehele gewest overstroomde, grote schade aanrichtte en de dijken in ontredderde staat achterliet. Dijkherstel was dringend nodig, maar de Friezen konden niet tot overeenstemming komen over de kosten. Dankzij de bemoeienissen van stadhouder Caspar de Robles werd er snel een akkoord bereikt om de dijken (met name rondom Harlingen) te dichten en te versterken. Het dijktraject werd in twee delen gedeeld. Het noordelijk deel moest door de Binnendijkers en het zuidelijk deel door de Buitendijkers worden onderhouden. Toen het werk klaar was, werd er in 1576 door de Binnendijkers op de grens een grensscheiding (Terminus) geplaatst, met een kop naar het zuiden en een kop naar het noorden. Deze grensscheiding werd een gedenkzuil ter ere van De Robles die de Stenen Man (Fries: Stiennen Man) kwam te heten. (Het monument werd rond 1725 afgebroken, omdat het beschadigd was door de vorst en in 1774 opnieuw opgebouwd.)
Literatuur: P.J. de Rijke “Hoogtepunten van Friese cartografie”, nr. 063-2
Prijs Euro 350,-