Nederlanden – Abraham Ortelius, 1594
€1.250
“Descriptio Germaniae Inferioris”, kopergravure vervaardigd door Frans Hogenberg en uitgegeven door Abraham Ortelius voor het eerst in 1570, in dit geval met Latijnse beschrijving aan de achterzijde uit 1594, als deel van het “Theatrum Orbis Terrarum”. In de tijd bijzonder fraai met de hand gekleurd. Afm. 38,2 x 50,7 cm.
Het gebied wordt aan de achterzijde als volgt beschreven:
“Deze kaart toont niet geheel Neder-Germanië, maar slechts dat deel ervan dat Filips, zoon van keizer Karel V, krachtens erfrecht bezit. Ze omvat zeventien gewesten: de hertogdommen Brabant, Limburg, Luxemburg en Gelre; de graafschappen Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Holland, Zeeland, Namen en Zutphen; het markgraafschap Antwerpen; en de gebieden Friesland, Mechelen, Utrecht, Overijssel en Groningen. Deze gebieden zijn, evenals sommige andere, zeer welvarend en dichtbevolkt — volgens Ludovico Guicciardini telt men hier 208 steden met muren, wallen of grachten versterkt, en meer dan 6300 dorpen met kerken en torens, naast talloze landhuizen, kastelen en burchten.
Dit gebied begint in het westen aan de zee, aan de kust van de Oceaan, en strekt zich uit tot aan de rivier de Eems. Het grenst aan: het graafschap Oost-Friesland, het prinsbisdom Münster, het hertogdom Kleef, de keurvorstendommen Keulen en Trier, en ten slotte aan het koninkrijk Frankrijk, waar het bij de benedenloop van de rivier de Aa aan de Nederlanden grenst. Hoewel het klimaat door nevel en vocht niet altijd mild is, is de volksgezondheid toch goed: men vindt er veel hoogbejaarden, vooral in de Brabantse Kempen. De streek is rijk aan rivieren, her en der doorsneden door bossen die, al zijn ze niet altijd groot, een aangename afwisseling en schoonheid aan het landschap geven.
Bergen zijn er nauwelijks, behalve rond Luxemburg, Namen en in Henegouwen. Het land is vruchtbaar, levert volop graan, groenten en geneeskrachtige kruiden. Sommige gebieden, zoals de heide in de Kempen van Brabant, lijken onvruchtbaar, maar zijn uitstekende weiden: het vlees van de dieren die hier grazen staat bekend om zijn uitzonderlijke smaak. Plinius lijkt deze streek dan ook goed te hebben gekend toen hij schreef: “Wat is rijker dan het voeder van Germania?” en eraan toevoegde: “Hoewel het zandig is, is het zeer geschikt voor kuddes.” Schadelijke dieren voor de mens komen hier nauwelijks voor.
Buitenlanders noemen al deze gewesten gemakshalve ‘Vlaanderen’ en hun inwoners ‘Vlamingen’, wat onjuist is: Vlaanderen is slechts één van deze gebieden. Het is alsof men Spanje bedoelt, maar alleen over Castilië of Andalusië spreekt, of Italië noemt terwijl men Toscane of Calabrië bedoelt. Even onjuist is het om van heel Frankrijk te spreken en dan alleen Normandië te noemen.
In deze streek worden zowel het Frans als het Duits gesproken, vaak door elkaar. Buitenlanders bezoeken haar frequent om te handelen. Daardoor hebben steden, dorpen en rivieren vaak verschillende namen, afhankelijk van de taal, wat tot verwarring leidt. Omdat ook deze auteur (Abraham Ortelius dus) duidelijk niet goed bekend was met onze streken, moeten we hem zijn fouten vergeven.”
In de tijd van Abraham Ortelius (1527-1598) bestaan er nog geen atlassen zoals wij die tegenwoordig kennen. Wel losse kaarten voor zeelui en samengestelde atlassen die op bestelling worden gemaakt. Meestal bestaan die uit kaarten van verschillend formaat en ook de schaal varieert.
Ortelius krijgt waarschijnlijk van cartograaf Gerard Mercator de suggestie om de geografische kennis en kaarten van de hele wereld uit allerlei bronnen te verzamelen en te verspreiden onder een brede groep mensen. Zo ontstaat het idee van een ‘moderne’ atlas: een verzameling kaarten gebundeld in een boek, van gelijk formaat en op dezelfde schaal, die speciaal voor de uitgave (opnieuw) in koper gegraveerd worden. Het boek wordt door de uitgever in meerdere exemplaren op de markt gebracht, ook dat is nieuw.
De productie van de atlas is een flinke onderneming. Ortelius zoekt voor de eerste druk het beste materiaal bij elkaar dat hij kent. Hij tekent alle 53 kaarten zelf over op standaardformaat en zet er beschrijvingen bij van landen en plaatsen. Ten slotte zet hij er een bronvermelding bij naar de originele kaart, wat in de zestiende eeuw nogal ongebruikelijk is. Iedere kaartenmaker gebruikt wel koperplaten van voorgangers, maar zet daar zelden de bron bij.
Als de kaarten zijn getekend, laat Ortelius ze in een koperen plaat graveren door Frans Hogenberg en zijn assistenten Ambrosius en Ferdinand Aertsen. Gillis Coppens van Diets doet het drukwerk. De atlas krijgt de naam Theatrum Orbis Terrarum ofwel “Theater van de wereld”. De eerste editie verschijnt in 1570 in het Latijn.
In 1571 verschijnt de eerste Nederlandse editie. Opvallend is dat de teksten niet rechtstreeks uit het Latijn zijn vertaald, maar speciaal zijn gemaakt voor een algemeen, niet wetenschappelijk publiek. Zo schrijft Ortelius dat Den Haag het beste dorp van Europa is, en dat de inwoners geen muren willen, omdat ze liever in het beste dorp wonen dan in een stad als zoveel andere steden.
De atlas van Ortelius is meteen een groot succes. Hoewel zo’n atlas voor een koper een hele investering is, zeker met ingekleurde kaarten, zijn er genoeg rijke burgers die hun kennis van de wereld willen vergroten. De eerste editie is dan ook snel uitverkocht. Ortelius besluit om nieuwe edities te maken, met meer kaarten. Ook verschijnen vertalingen in het Duits, Frans, Spaans en later in het Engels en het Italiaans. Die latere edities worden vanaf 1579 gemaakt door de beroemde Antwerpse drukker Christoffel Plantijn.
Prijs: Euro 1.250,-