Noordzee, Zuiderzee – Lucas Jansz. Waghenaer, ca. 1590
BEROEMDE 16E-EEUWSE PASKAART VAN NOORD- EN ZUIDERZEE
“Beschrijvinge vande vermaerde stroemen`, Tvlie ende Tmaersdiep, opstreckende Inde Zuyder-Zee voerbij Enchuysen tot Amstelredam, met alle de sanden plaeten en ondiepten op de selve stroemen gheleghen.” Kopergravure vervaardigd door Johannes van Doetecum in 1583 voor Lucas Janszoon Waghenaer’s “Spieghel der Zeevaart”, gedrukt rond 1590, 3e staat (van 7). Deels in de tijd, deel later gekleurd en met goud gehoogd. Afm. 32,5 x 51 cm.
Met het toenemen van de Nederlandse handel langs de West-Europese kusten in de tweede helft van de 16e eeuw, hadden zeelieden betere navigatiehulpmiddelen nodig. De belangrijkste pionier in de ontwikkeling van een betere en veiligere zeevaart was Lucas Jansz. Waghenaer (1534/35-1606). De door hem uitgebrachte Spieghel der Zeevaardt was een uitzonderlijk goede zeemansgids, met zeilaanwijzingen en geïllustreerd met kustprofielen en detailkaarten, een mijlpaal in de vooruitgang van de West-Europese scheepvaart.
Het initiatief voor een betere zeemansgids kwam uit West-Friesland. Met zijn bloeiende havens aan de Zuiderzee was de regio altijd nauw verbonden geweest met scheepvaart en handel. Waghenaer werd geboren in Enkhuizen, een stad die op dat moment een ongekende economische groei kende. Niet voor niets nam Waghenaer de kaart van de wateren rondom West-Friesland op als eerste detailkaart (na de overzichtskaart van Europa) in zijn Spieghel der Zeevaardt en draagt hij deze op aan het bestuur en de bewoners van zijn stad.
Het ging Waghenaer om hoe een schipper zijn weg kan vinden en hoe hij zich kan oriënteren op de kust waar hij langs zeilt. Zijn zeekaarten zijn dan ook vooral kustlijnkaarten en op onze kaart is evenveel aandacht besteed aan de Hollandse binnenwateren die in verbinding staan met open zee als aan de Zuider- en Noordzee zelf en dat geldt ook voor de Friese wateren. De kustlijnen zijn sterk aangezet en voorzien van kenmerken die voor plaatsbepaling voor de zeeman aan boord van zijn schip van belang zijn, zoals opmerkelijk hoge duinen en kerktorens. In de vaargeulen zijn bakens en tonnen ingetekend en met getallen zijn dieptes aangegeven bij halfvloed in Amsterdamse voeten. Het open water is geaccentueerd met golfjes en de ondiepten zijn gerasterd en omgeven met dubbele stippellijnen. Drie kompasrozen en doorgetrokken kompaslijnen moeten de navigatie vergemakkelijken. De afstanden worden in Franse en Duitse mijlen aangegeven. Midden bovenaan prijkt het wapen van Holland en in zee completeren zeemonsters en schepen het geheel.
Waghenaer werkte meer dan twintig jaar aan de Spieghel. Hij haalde zijn kennis uit verschillende handgeschreven en gedrukte bronnen, waaraan hij zijn eigen observaties toevoegde die hij had gedaan tijdens zijn vele reizen met de schepen van de Enkhuizer vloot. In de gedrukte tekst van de Spieghel verwijst Waghenaer herhaaldelijk naar zijn eigen dieptemetingen en bevindingen. Dit toont aan dat hij tijdens zijn carrière als zeeman al had gedacht aan het samenstellen van een zeemansgids. Waghenaer verkondigt dat zijn kaarten zo gewaardeerd worden “dat de belangrijkste schippers, loodsen, stuurmannen, evenals de beroemdste en rijkste handelaars me jarenlang herhaaldelijk hebben gevraagd en verzocht om de kaarten te publiceren voor de vooruitgang, verbetering en veiligheid van de scheepvaart “.
De kaarten zijn gegraveerd door Johannes van Doetecum (overleden in 1605) een van de beste graveurs uit die tijd. Daarmee werd niet alleen de beste zeemansgids gemaakt, maar ook een visueel buitengewoon fraaie zeeatlas die alle andere veelgebruikte rutters overschaduwde die tot dan toe op klein formaat waren uitgegeven.
Literatuur: Koeman “Atlantes Neerlandici” IV, 2b.
Prijs: VERKOCHT