Zeventien Provinciën – Jodocus Hondius, 1608
€3.450
DE ZEVENTIEN PROVINCIËN MIDDEN IN DE TACHTIGJARIGE OORLOG
“Inferior Germania”, kopergravure vervaardigd door Jodocus Hondius de Oudere in 1593, hier in een tweede staat (van vier) uitgegeven in 1608 als deel van de “Commentarien onte memorien van-den nederlandtschen staet/handel/oorloghen ende gheschiedenissen van onsen tijden” van de hand van Emanuel van Meteren. Later met de hand gekleurd. Afm. 39,5 x 55,5 cm.
De kaart werd vervaardigd kort voor het Twaalfjarig Bestand, temidden van de Tachtigjarige Oorlog waarin de Nederlanden waren verwikkeld. Aan de achterzijde vinden we een interessante “Corte beschrijvinghe vande Nederlantsche Caerte”. Hier met veel tijd en liefde hertaald en uitgeplozen:
“Nederland heeft zijn naam gekregen omdat het een laaggelegen gebied is, gesitueerd aan het uiterste westelijke uiteinde van Hoog-Duitsland. Uit dat hoge land stromen verscheidene grote rivieren omlaag, afkomstig uit bergachtige gebieden, en monden uiteindelijk uit in de zee. Dit Nederland — hier bedoeld als het geheel van verschillende zelfstandige gewesten — is afkomstig van de hertogen van Bourgondië, daarna van de Habsburgers, en vervolgens overgegaan naar keizer Karel V en zijn zoon koning Filips. Men spreekt van ‘Nederland’ omdat deze gewesten ooit onder één heerser waren verenigd.
Er is geprobeerd van deze Nederlanden een koninkrijk te maken onder de Bourgondische kroon. Hoewel bepaalde rechten en vrijheden werden erkend, hebben veel steden en gewesten zich verzet tegen de centralisatie. Zulke pogingen tot heerschappij en de daaruit voortvloeiende tegenstand zijn ook nu nog de oorzaak van veel oorlogen.
Nederland wordt begrensd door de Noordzee, het graafschap Emden, de rivier de Eems, het land van Bentheim, Westfalen, de landen van Kleef en Gulik, het bisdom Keulen, Trier, Lotharingen en Frankrijk. In andere talen noemt men het de “Pays-Bas” (Frans), “los Países Bajos” (Spaans) of “the Low Countries” (Engels), verwijzend naar de lage ligging.
Het land is ongeveer 340 Vlaamse mijlen in omtrek en bevat meer dan tweehonderd steden en circa 1500 dorpen, hoewel veel daarvan door de recente oorlog zijn verwoest. Behalve in Luxemburg, Luik, Namen en Henegouwen is het land overwegend vlak. De vruchtbaarheid is groot; er zijn wijnstreken, bossen, weiden, akkers, jachtgebieden en visrijke rivieren en zeeën. De visserij, vooral in Vlaanderen, Zeeland en Holland, is beroemd.
Het klimaat is over het algemeen zacht, zij het aan de kust vrij nat. Dankzij zijn gunstige ligging is Nederland uitstekend verbonden met de rest van Europa. Grote rivieren als de Rijn, Maas en Schelde maken intensieve handel mogelijk. De zeevaart is een bron van rijkdom; in korte tijd bereikt men Engeland, Noorwegen, Frankrijk en zelfs verre gebieden als Oost- en West-Indië.
De scheepvaart is bijzonder ontwikkeld. Alleen al op de haringvisserij varen honderden schepen uit. De Hollanders en Zeeuwen zijn meesters in de zeevaart, en bouwen, onderhouden en bevoorraden hun schepen met groot vakmanschap.
De bevolking is over het algemeen groot, sterk, arbeidzaam en verstandig. De herkomst van de bewoners wordt verschillend verklaard: sommigen noemen Joodse ballingen, anderen Scythen, Grieken of Trojanen. Hoe dan ook: zij zijn nijver, zuinig en vindingrijk. Hun vakbekwaamheid, koopmanschap en spaarzaamheid zijn een voorbeeld voor andere volkeren. De bouwkunst, industrie en scheepvaart getuigen van hun vooruitstrevendheid.
De meeste inwoners spreken Nederlands (Diets), al worden er veel dialecten gesproken. In het zuiden zijn ook Frans en Waals (“een gebroken taal van het Latijn”) gebruikelijk. Het Nederlands is volgens sommige geleerden een oude taal, rijker dan het Latijn en met unieke woorden. Julius Caesar roemde de Bataven als het dapperste volk van Gallië.
Zij houden vast aan hun geloof en oude gebruiken, en verzetten zich tegen buitenlandse invloeden zoals die van Spanje en de jezuïeten. Ze zijn eerder bereid te lijden dan hun overtuiging op te geven. Dit blijkt ook uit hun vasthoudendheid tijdens de huidige oorlogen.
Nederland wordt doorgaans aangeduid als de Zeventien Provinciën, hoewel sommige daarvan strikt genomen geen volwaardige provincies zijn. Deze gebieden hebben elk hun eigen bestuur en wetten. Ze vergaderen niet gezamenlijk, en stemmen dus ook geen centrale belastingen.
Rond het jaar 1550 hebben de Nederlanden gezamenlijk ingestemd met een vaste maandelijkse bijdrage van 300.000 gulden aan keizer Karel V. Deze belasting stond bekend als de “Novenrale” (een term die waarschijnlijk verwijst naar de verdeling van de betaling over negen termijnen). Dezelfde heffing werd ook aangeduid als een “schenkschatting”: een jaarlijkse financiële bijdrage die formeel als een vrijwillige gift of bede werd gepresenteerd, maar in werkelijkheid een vaste verplichting was.
Deze belasting werd voornamelijk gedragen door Brabant, Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Namen, Holland, Zeeland, Mechelen en Utrecht. Andere gebieden zoals Luxemburg, Luik en Doornik vielen daarbuiten.
Overzicht van de Zeventien Provinciën
Wij zullen nu iets vertellen over de zeventien provinciën die in deze kaart zijn afgebeeld. Volgens de meest gangbare indeling worden ze als volgt opgesomd:
Brabant, Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Namen, Luxemburg, Limburg, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen, Mechelen, Gelre, Zutphen en Antwerpen.
Deze verdeling is niet op volgorde van belangrijkheid, maar volgt de oude, meer ceremoniële opsomming van de gewesten, zoals die in kronieken en officiële lijsten voorkomt.
Niet al deze gebieden zijn strikt genomen afzonderlijke provinciën. Zutphen is feitelijk een onderdeel van Gelre; Antwerpen een markgraafschap binnen Brabant; Mechelen was een kleine heerlijkheid, maar wordt om historische en juridische redenen vaak apart gerekend.
Op politiek niveau zijn de Zeventien Provinciën in deze tijd verdeeld over twee machtsblokken:
- De gewesten die nog onder het gezag van de Spaanse kroon vallen, bestuurd door landvoogdes Isabella Clara Eugenia.
- De gewesten die zich hebben aangesloten bij de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden, ook wel de Republiek
Tot de gewesten die nog onder het gezag van de landvoogdes vallen, behoren: Brabant, Limburg, Luxemburg, Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Namen, Doornik, het Tournaisis, Mechelen en Valencijn. Ook delen van Gelre (zoals Roermond en het Gelderse kwartier) en de heerlijkheid Lingen vallen hieronder, hoewel niet alle genoemde gebieden nog daadwerkelijk in Spaans bezit zijn.
Tot de opstandige gebieden behoren: de kwartieren van Gelre, Holland, Zeeland, Friesland, Utrecht, Groningen met de Ommelanden, Overijssel en Drenthe, evenals delen van Brabant en Vlaanderen. Deze gebieden dragen gezamenlijk de lasten van de oorlog.
Staat van de gewesten in oorlogstijd:
- Artesië, Valencijn, Rijsel, Douai, Orchies, Doornik, Tournaisis en Kamerijk hebben zwaar geleden onder de oorlog: belegeringen, plunderingen, zware belastingen en voortdurende bezettingen wisselden elkaar af.
- Vlaanderen is grotendeels verzwakt. Brugge, Gent, Ieper, Oudenaarde en andere steden zijn belegerd of vervallen; sommige gebieden zijn in handen van de Republiek.
- Holland is versterkt, bloeiend en vrijwel onaangetast gebleven. De steden zijn goed verdedigd, de scheepvaart en handel bloeien. Amsterdam en Rotterdam zijn toonaangevend.
- Zeeland heeft meerdere belegeringen doorstaan en is deels onder water gezet als verdedigingsmiddel, maar heeft toch welvaart gekend dankzij handel. Vlissingen, Middelburg en Zierikzee zijn sterke centra.
- Friesland heeft zich moedig verdedigd, ondanks grote verliezen.
- Groningen en de Ommelanden zijn belegerd, geplunderd en moesten afkoopsommen betalen, maar zijn nog steeds bewoond en niet verlaten.
- Overijssel en Drenthe zijn deels geteisterd, maar behouden zelfstandigheid.
- Utrecht heeft oorlogsschade geleden, maar belangrijke steden als Utrecht-stad zijn nog intact.
- Gelderland is verdeeld; delen zijn in Spaanse handen, andere bij de Staten. Arnhem is Staats, en vele steden zijn versterkt.
Slotbeschouwing:
Geen enkel land in Europa heeft zoveel belegeringen, strijd, vestingwerken en militaire operaties gekend als de Nederlanden in de afgelopen 41 jaar. En toch hebben zij hun moed, kracht en handelsgeest behouden. Dankzij hun ligging tussen Frankrijk, Duitsland en Engeland, en hun uitstekende havens, zijn de Nederlanden door velen begeerd en bewonderd.”
Literatuur:
- Hans Spikmans “Germania Inferior, cartobibliografie van de Zeventien Provinciën der Nederlanden 1548-1831”, kaart 32-2.
Prijs: Euro 3.450,-