Japan – Johann Caspar Scheuchzer naar Engelbert Kaempfer, 1729/1733

“Het Koninkryk Japan, Verdeelt in Acht en Zestig Provintien”. Kopergravure vervaardigd door Johann Caspar Scheuchzer voor Engelbert Kaempfers “Beschryving van…

Lees verder

1.750

Het Koninkryk Japan, Verdeelt in Acht en Zestig Provintien”. Kopergravure vervaardigd door Johann Caspar Scheuchzer voor Engelbert KaempfersBeschryving van Japan” uitgegeven in 1729 en 1733. In de tijd met de hand gekleurd, met latere toevoegingen. Afm. ca. 43 x 51,5 cm

We zien het Japanse Rijk met zeven grote gewesten die zijn onderverdeeld in 68 provincies. De provincies betonden op hun beurt uit 604 ‘graafschappen’.  Steden waren er meer dan 13.000 en 146 kastelen.

In de 17e en 18e-eeuw mochten alleen Chinese en Nederlandse schepen naar Japan komen en was Nagasaki (helemaal links op de kaart) de enige haven die ze mochten betreden. De Nederlanders verbleven er op Deshima, een kunstmatig eiland in de haven. Daar leefde ook Engelbert Kaempfer (1651–1716), de van oorsprong Duitse geleerde en reiziger, die in dienst van de VOC tussen 1690 en 1692 als geneesheer in de Nederlandse factorij op Deshima leefde. Na zijn dood werd zijn reisverslag uitgegeven, het was tot in de 19e-eeuw de belangrijkste bron van kennis over Japan.

Onder het kaartbeeld staat Tossitoku (ook bekend als Fukurokuju of Fukurokuziyu), een van de goden van het geluk, herkenbaar aan zijn baard en een zeer hoge hoofd. Hij houdt een waaier vast. Hij schenkt wijsheid en voorspoed. Ook zien we de zeegod Ebisu met een vishengel in de ene hand en een brasem (symbool van geluk) onder de andere arm. Hij brengt geluk bij de visvangst en is god van voorspoed en van de keuken (voedsel). Rechtsonder Daikokuten, god van de rijkdom, maar ook van de keuken. Hij voorziet de mensen van eten. Hij zit op een baal rijst en zwaait met een gelukshamer, de uchide-no-kozuchi. Alles waar hij op slaat met zijn hamer bevat spontaan een overvloedige inhoud.

Bovenaan de prent zien we een afbeelding van een “zeekompas der Chinezen en Japonezen, eerder gekend dan de Europeanen van een uitnemend gebruik en nut”. Europeanen waren in de 18e-eeuw onder de indruk van de nauwkeurigheid van het Chinese kompas dat reeds vanaf de 12-eeuw op zee werd gebruikt. Europese zeevaarders gebruikten pas vanaf de 14e-eeuw een kompas voor richtingbepaling.

In de linker bovenhoek een kaart van het Russische schiereiland Kamtsjatka met in het zuiden “Kurilski” (Koerilenland). Dat er ook in de 18e-eeuw al onduidelijkheid bestond over tot welk land de Koerilen behoorden, blijkt uit het bijschrift van de cartograaf: “misschien een kolonie der Japonezen”.

Linksonder zien we gebedssnoeren van de verschillende religies, ‘sektes’, volgens de auteur.

Euro 1.750,-