DECORATIEVE KAART VAN ZUIDOOST-AZIË
“Insulae Indiae Orientalis Praecipuae, In quibus Moluccae celeberrime sunt.” [De belangrijkste eilanden van Oost-Indië, waarvan de Molukken de bekendste zijn.] Kopergravure vervaardigd door Gerard Mercator uitgegeven te Amsterdam in 1630 door Jodocus Hondius. Later (?) met de hand gekleurd. Verso: Latijnse tekst. Afm.: 34,5 x 47,6 cm.
Deze zeer decoratieve kaart van Zuidoost-Azië uit de Mercator-Hondius Atlas toont het gebied van de Filippijnen tot Timor en Sumatra tot Nieuw-Guinea en beschrijft de regio die van groot belang was voor zeventiende-eeuws Europa, maar waarover destijds weinig bekend was.
Het verschijnen van de kaart valt samen met de uitbreiding van het Nederlandse handelsnetwerk naar de Indische eilanden. In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht en binnen een paar decennia kreeg de VOC de controle over de regio.
De zandbanken en ondiepten zijn op de kaart gemarkeerd, evenals de grote nederzettingen op de eilanden. Een decoratief tekstvak in de zee ten oosten van de Filippijnen vertelt over de rijkdom aan kruiden die beschikbaar zijn op de Molukken, waaronder kaneel, nootmuskaat, kruidnagel en gember.
Rechtsonder naast de schaal, staat een aantekening over Java Minor waarin de verschillende locaties voor het eiland worden besproken die door verschillende geografen zijn aangewezen. Java Minor werd voor het eerst genoemd in de Europese literatuur in de reizen van Marco Polo. Polo maakte onderscheid tussen Java Minor en Major; de eerste verwees naar het eiland Sumatra (of Sumbawa) en de laatste beschreef Java als het grootste eiland ter wereld. Echter, als gevolg van een schrijffout in de boeken van Marco Polo, werd Java Minor gesitueerd op 1.300 mijl ten zuiden van Java Major. Dit veroorzaakte verwarring en discussie bij geografen tot het begin van de achttiende eeuw, waarbij sommigen de naam Java Minor (Petite Jave) voor Nieuw Holland (d.w.z. Australië) gebruikten en anderen het voor Sumatra, Sumbawa of Java kozen.
Marco Polo is niet de enige ontdekkingsreiziger die op de kaart wordt genoemd. Van bijzonder belang is de opmerking “Huc Franciscus Dra. Appulit“, onderaan de onbekende zuidkust van Java, en de landing van Francis Drake voorstelt tijdens zijn omvaart in 1577-1580. Hondius wist van Drake’s reis uit eerste hand, want hij was een religieuze vluchteling in Londen van 1583 tot 1592 en een kennis van de ontdekkingsreiziger.
Nederlandse en Engelse schepen zijn in gevecht op de kaart ten oosten van de Filippijnen. Het is een weergave van hoe fel omstreden dit gebied was in de vroegmoderne tijd.
Een andere historische noot bevindt zich in het binnenland van Borneo, een kruis dat een van de plaatsen markeert die door de Portugese Dom Manuel de Lima werden bezocht. Daarmee geeft Hondius aan dat zijn bron voor de kaart de portolaan kaarten zijn van de Portugese cartograaf Bartolomeu Lasso.
De Portugezen waren een van de eerste Europeanen die de Molukken exploiteerden. Ze werden vergezeld door de Spanjaarden, die geïnteresseerd waren in het uitbreiden van hun rijk van de oostelijke naar de westelijke Stille Oceaan. De Molukken, zoals besproken in het tekstvak op de kaart, werden van bijzondere waarde geacht, omdat ze destijds ’s werelds enige bron waren voor nootmuskaat en kruidnagel. Spanje en Portugal kwamen uiteindelijk overeen om Portugal de controle over de Molukken te verlenen in het Verdrag van Zaragoza in 1529, maar de eilanden bleven de volgende twee eeuwen fel bevochten.
Aan het begin van de zeventiende eeuw waren de Nederlanders en Engelsen aan het strijden om hun positie in de regio. Als reactie op de Nederlandse Opstand sloot de Spaanse koning Filips II in 1585 de specerijenmarkt van Lissabon voor Nederlandse en Engelse handelaren, wat beide landen aanspoorde om directe handel met Azië te zoeken. De Engelse Oost-Indische Compagnie werd in 1600 opgericht, in 1602 gevolgd door de Verenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC, met meer financiële slagkracht dan haar Engelse tegenhanger, trok agressief naar gebieden met Portugese invloed. Deze kaart weerspiegelt die Nederlandse invloed op de regio.
Jodocus Hondius (1563-1612) was de grondlegger van de beroemde 17e-eeuwse Nederlandse uitgeverij van kaarten. Hondius was, samen met zonen Jodocus II en Henricus en schoonzoon Johannes Janssonius, prominent aanwezig in de Nederlandse cartografie en concurreerde met de opkomende uitgevrij van de familie Blaeu.
Toen Jodocus Hondius de koperplaten van de Mercator-atlas verwierf, gebruikte hij deze kaart voor opname in zijn “Atlas sive Cosmographicae“.
Prijs: € 2.850,-