Vóór een kind kan spreken, kan het zien. Mensen kijken als ze niet kunnen lezen of schrijven. Het is dus bijna vanzelfsprekend dat de geschiedenis van de mensheid van haar begin bekend is met afbeeldingen in een of andere vorm. Tekeningen op rotswanden, dagelijkse gebruiksvoorwerpen voorzien van tekens en symbolen etc. vormen de vroegste overblijfselen..

In alle culturen, primitief of beschaafd, zijn afbeeldingen en illustraties onverbrekelijk verbonden met alle facetten van het menselijk leven: het huiselijk leven met beschilderde potten en pannen, kleding en persoonlijke versierselen, het school- en geleerdenleven waar kennis wordt verduidelijkt door illustraties, het religieuze leven met innige of kleurrijke afbeeldingen van de godenwereld, het krijgsleven met banieren en schilden, maar ook het handels- of bedrijfsleven met getekende routekaarten en met fantasievolle uithangborden.

Stadsgezichten

De vroegste prenten moeten al in het begin van de 15de eeuw gedrukt zijn. Het waren houtsneden, tamelijk primitieve prenten met religieuze voorstellingen, in zachte houtsoorten met nog onvolmaakte gereedschappen door kunstenaars die zich nog moesten scholen in deze nieuwe materie. Zij waren min of meer geïnspireerd door de Middeleeuwse kunst van miniaturen en de opkomende schilderkunst, en toen in het midden van de 14de eeuw het papier meer algemeen ingang had gevonden, maakte dit het mede mogelijk om de houtsnede in grote oplage te drukken (of liever: te stempelen) en onder het volk te verspreiden.

Stadsplattegronden

Meer stadsplattegronden

In de loop van de 15de eeuw begint ook de kopergravure zich meer en meer te ontwikkelen. De oorsprong is waarschijnlijk te vinden in het werk van goud- en zilversmeden, die al eeuwenlang de kunst verstonden van het drijven, snijden en van allerlei figuren in metalen. Rond 1500 werd de ook de kunst van het etsen uitgevonden. Deze gemakkelijkere methode droeg in niet geringe mate bij tot de perfectie en hoge artistieke kwaliteit van de prenten. Kunstenaars, schilders en vooral tekenaars, vonden hierin een voortreffelijk middel om hun scheppingen onder een groot publiek te brengen. Zie bijvoorbeeld de prenten van Hieronymus Cock die samenwerkten met schilder-tekenaars als Pieter Brueghel. Zo werd het reproduceren van schilderijen min of meer automatisch een van de taken van de prent. De prent was in het vóór-fotografie tijdperk immers de enige wijze waarop in grotere getale identieke reproducties gemaakt konden worden. Ook in de 18de en 19de eeuw worden nog belangrijke schilderijen collecties gereproduceerd in gravures.