12 verkleinde affiches (met op de achterzijde jaarkalenders) van de Jaarbeurs Utrecht uit de jaren 1931-1942. Lithografieën ontworpen o.a. door Henri Pieck en Agnes Canta. Afm. elk 10 x 6,5 cm.
Van 26 februari tot en met 10 maart 1917 werd in Utrecht de eerste Nederlandse Jaarbeurs gehouden. De beurs gaf Nederlandse fabrikanten de gelegenheid om hun producten te presenteren aan de tussenhandel. De Eerste Wereldoorlog zorgde ook in het neutrale Nederland voor een ontwrichting van de economie en stagnatie van de in- en export van goederen. Een landelijke jaarbeurs bood de binnenlandse handel en industrie een ontmoetingsplaats en afzetmarkt en zorgde voor de promotie van ‘Nederlandsch fabrikaat.
Dankzij de betrokkenheid van de gemeente Utrecht, de centrale ligging van de stad en de goede bereikbaarheid per openbaar vervoer, werd Utrecht verkozen als locatie. Vanwege het succes van de eerste beurs werd besloten de jaarbeurs permanent te maken.
Aanvankelijk vonden de beurzen plaats in tijdelijke paviljoens in de binnenstad, onder andere op het Vredenburg, de Maliebaan en het Janskerkhof. In 1920 werd het eerste vaste Jaarbeursgebouw op het Vredenburg gebouwd, tien jaar later gevolgd door nog twee vaste gebouwen. (Op het affiche van 1932 staat dan ook vermeld: “opening van het derde gebouw op de voorjaarbeursbeurs.”)
Vanaf 1922 was de Jaarbeurs ook toegankelijk voor buitenlandse bedrijven en werd het aantal beurzen uitgebreid naar twee: de voorjaars- en de najaarsbeurs. In de loop der jaren zou naast algemene beurzen ook steeds vaker speciale vakbeurzen georganiseerd worden. In 1931 kreeg de Jaarbeurs het predikaat ‘Koninklijk.
Utrecht ligt niet aan zee en had geen haven van betekenis. Ook waren op de Jaarbeurs geen schepen te zien. Toch zijn op veel ontwerpen voor de twee jaarlijkse beurzen beelden gebruikt van zee- en scheepvaart.
Deze zeemotieven waren symbolisch bedoeld en hadden een dubbele betekenis. In de eerste plaats stonden schepen vanouds symbool voor wereldwijd handelsverkeer. In de tweede plaats was een schip op de woelige baren een metafoor voor koers houden en standvastigheid. Dat gold zeker tijdens de economische crisis van de jaren dertig.
Het Orgaan van de Jaarbeurs lichtte in 1933 toe: “Zouden ook de jaarbeursinstituten de speelbal worden van de wilde zeeën, van de chaotische wervelwinden, van de vernielende krachten, waaraan, op economisch gebied, reeds zooveel goeds te gronde was gegaan? Of zouden de jaarbeursschepen nochtans koers houden zelfs bij stage onrust van de kompasnaald? Zou de vloot thuisvaren onbarmhartig gehavend en onttakeld òf zeewaardig bevonden en bestand gebleken tegen de duistere machten die thans het economische leven beheerschen — en stelselmatig vernielen?”
De economie was in 1933 al wat aangetrokken, zodat men concludeerde: “Het jaarbeurswezen heeft zich onder de zeer moeilijke en abnormale tijdsomstandigheden zeewaardig getoond.” Of de argeloze beschouwer deze symboliek op de affiches terugzag is natuurlijk maar de vraag.
Prijs: Euro 475,- (incl. lijst)