NOOIT GEBOUWDE TOREN VAN DE NIEUWE KERK
“Amstelaedamense cum turri novum (ut ajunt) templum, Ao. 1666.” Ets met gravure vervaardigd door Clement de Jonghe in 1666, afm. 58,5 x 43,5 cm.
Tot tweemaal toe is er een begin gemaakt met het bouwen van een toren bij de Amsterdamse Nieuwe Kerk. In 1565 waren de fundamenten gelegd, maar door het veranderende religieuze en politieke klimaat werd de verdere uitvoer van de plannen onmogelijk gemaakt. In 1646 werd een tweede poging gedaan. Jacob van Campen, ook de architect van het naastgelegen stadhuis (thans het Paleis op de Dam), ontwierp een toren in een gotiserende stijl. In 1647 wordt de laatste van de 6363 palen voor de toren de grond ingeslagen. Er volgt een oud magisch ritueel om de bouw goed te laten verlopen: een bouwoffer ter waarde van 200 gulden aan goud en een eerste steenlegging, maar in 1653 wordt de bouw al gestaakt. De kosten voor de bouw van het nieuwe stadhuis, dat op dat moment in volle gang is, vallen dermate hoog uit, dat het stadsbestuur besluit om van de bouw van de toren voor de Nieuwe Kerk af te zien. In 1783 werd de onvoltooide romp gesloopt. Wat nu rest is het zandstenen portaal.
Hier zien we de westzijde van de kerk en hoe de toren er in al haar glorie uit had gezien. De prent is gemaakt nadat de bouw van de toren al was gestaakt. Wellicht was graveur Clement de Jonghe het niet eens met de voorkeur van het stadsbestuur om het stadhuis te financieren ten koste van wat het hoogste gebouw van Nederland had moeten worden. Dat een latere eigenaar van de prent het dan weer met Clement de Jonghe niet eens was, verklaart wellicht de reden waarom diens naam uit de voorstelling deels is weg gekrast.
Prijs: Euro 350,-