Bouwput van de Koopvaardersschutsluis in Den Helder. Tekening met aquarel vervaardigd in 1856 door Johan Coenraad Leich. Gesigneerd en gedateerd linksonder. Afm ca. 28 x 39,5 cm.
In de 17e eeuw nam de bevaarbaarheid van de Zuiderzee voor de zeescheepvaart naar Amsterdam af. Met name de ondiepte bij Pampus die de doorgang naar het IJ voor grote schepen blokkeerde zorgde voor veel oponthoud. Toen het overladen van goederen naar kleinere schepen te tijdrovend en te duur werd is men gebruik gaan maken van scheepskamelen. Daarbij kampte Amsterdam ook met het dichtslibben van de Amsterdamse haven.
Het graven van een rechtstreekse verbinding naar de Noordzee durfde men echter nog niet aan. Een dergelijk plan zou gepaard moeten gaan met de afdamming van het IJ bij de Zuiderzee en een groot sluizencomplex bij de Noordzee, waar men technisch nog niet toe in staat was dat te bouwen.
De Nederlandse economie verkeerde na de val van Napoleon in slechte staat. De water- en wegverbindingen voor het handelsverkeer waren gebrekkig. Koning Willem I wilde daar verbetering in brengen. Tijdens zijn bewindsperiode, van 1814 tot 1840, werden oude verkeersverbindingen verbeterd en nieuwe aangelegd, met het Noordhollandsch Kanaal als het belangrijkste kanaal.
Met het werk werd in de zomer van 1819 begonnen; er werd met de schop gegraven door een leger van 9.000 slecht betaalde arbeiders. De lonen, vastgesteld op 1,30 gulden per dag voor een ongeschoolde arbeider, lagen in de werkelijkheid op 50 cent per dag. De werkzaamheden waren zwaar, alles gebeurde met schoppen, kruiwagens en paarden, en de behuizing en voeding waren slecht. De aannemers waren verantwoordelijk voor de behuizing van het personeel, maar dit gebeurde niet altijd en veel mensen woonden in zelfgemaakte bouwsels dicht bij de werkplek. Vooral in de winter was het leed groot. Regelmatig waren er ongeregeldheden en de regering werd genoodzaakt militaire eenheden langs het kanaal te stationeren om de controle te behouden.
Het kanaal had een lengte van 80 kilometer. Het was 40 meter breed aan de waterspiegel en had een diepte van 6 tot 7 meter over een bodembreedte van bijna 10 meter. Het was destijds het breedste en diepste kanaal ter wereld.
Op deze tekening zien we de aanleg van de (inmiddels derde versie van de) Koopvaardersschutsluis aan het einde van het Noordhollandsch Kanaal in Den Helder, ten noorden van het Fort Oostoever. Een stoommachine pompt het water weg. We kijken vanaf de kant van het Nieuwe Diep naar de Koopvaardersbinnenhaven, in westelijke richting. In de achtergrond liggen schepen in de binnenhaven. De sluis werd geopend op 1 augustus 1857. (De twee eerdere sluizen met de zelfde naam bleken te klein en voldeden niet.)
Prijs: Euro 650,-