PRUISISCHE TROEPEN VOOR AMSTERDAM, 1787
“Aanval bij Ouderkerk aan den Amstel…”. Ets en gravure vervaardigd door Cornelis Brouwer naar tekening van Jean George Teissier en uitgegeven door Dirk Meland Langeveld in 1790. Later met de hand gekleurd. Afm. (plaatrand): 43 × 56,4 cm.
Bij het krieken van de dag op maandag 1 oktober 1787 werden de Amsterdammers opgeschrikt door “dreigend gebalder” van kanonnen. De Pruisen hadden de aanval geopend op de ring van versterkingen rond de stad. Ze kwamen het gezag van stadhouder Willem V herstellen, dat door de patriotten danig was aangetast. Op de batterij Diemerdam hielden de patriotse soldaten hun adem in. Zou Muiden standhouden? Kon de opmars vanuit het zuiden worden gestuit?
Een week eerder had een vrijkorps prinses Wilhelmina, de echtgenote van de stadhouder, de doortocht naar Den Haag belet bij Goejanverwellesluis. De spanning steeg. De Oranjepartij schreeuwde moord en brand over deze ‘majesteitsschennis’ en de prinses vond het genoeg reden haar broer, de koning van Pruisen, tot actie aan te zetten.
Op 13 september viel een leger van 25.000 man de Republiek binnen. Twee dagen later werd Utrecht door de verdedigers ontruimd waarna zij zich achter de Hollandse Waterlinie verschansten – een linie die echter door de droge zomer lang niet perfect was. De hoofdmacht van het Pruisische leger trok zonder veel tegenstand te ontmoeten Holland binnen.
Al snel werd Amsterdam van twee kanten bedreigd. Op 21 september zaten de Pruisen al in Abcoude en Baambrugge. Daarop besloot de bezetting van de batterij Diemerdam naar de stad te vluchten, aangezien hun stukken naar Muiden gericht stonden en niet naar het zuiden, vanwaar men inmiddels de aanval verwachtte.
Het liep anders. De divisie van generaal Von Kalkreuth kwam toch vanuit het oosten en rukte aanvankelijk snel op. Maar inmiddels was het flink gaan regenen en stonden de weilanden rond Amsterdam blank, zodat alleen hooggelegen wegen en dijken te gebruiken waren. En dat was in het voordeel van de verdedigers. De Pruisische opperbevelhebber stond nu een wapenstilstand toe voor onderhandelingen. Die begonnen op 23 september in het Pruisische hoofdkwartier te Leimuiden.
Een week later waren ze mislukt. De wapenstilstand liep weer af. Ondertussen was er verder gewerkt aan de versterkingen. Zo had majoor Herman Daendels de Duivendrechtsebrug laten afbreken en er batterijen laten opwerpen. Ook werd batterij bij Diemerdam verbeterd.
Op 1 oktober 1787 barstte de strijd echt los. Ooggetuige was schipper Jan Hessels Visser, die op zijn kotter De Hector de monding van het IJ moest bewaken. “Smorgens de clocke halff vijff uuren hoorden wij eerst te Muiden en vervolgens genoegzaam tegelijk op diverse plaatsen zwaar canonneeren, en ook met klijn geweer schieten. Aan den Amstel, en onder Diemen, ontstond hierdoor brand, hetgeen tot den avond aanhield – de overwinning te Muiden en onder Diemen hebben wij duidelijk kunnen zien dat volkomen aan onze zijde was, wijl den vijand voorbeeldelijk en gelijk het waare Batavieren eijgen is beschooten wierd en tot verre aan geene zijde van Muiderberg terugge wierd gedreven.”
Vooral bij de kruising van de Weespertrekvaart en de Bijlmerringsloot, waar toen het Weesper Tolhek stond, en bij de Duivendrechtsebrug werd hevig gevochten. De aanvallers moesten zich daar terugtrekken. Maar aan de andere kant van de stad ging het mis. Op de Amstelveenseweg bij de Kalfjeslaan hield de daar ingerichte batterij het enkele uren vol, tot ze in de rug werden aangevallen door per boot overgezette Pruisen. De krijgslist over het water van de Haarlemmermeer slaagde ook in Halfweg, waar de verdedigers volledig verrast werden. De Pruisische opperbevelhebber kondigde daarna een wapenstilstand af en er volgden onderhandelingen met Den Haag (met de prinses en de Staten van Holland).
Op 10 oktober gaf Amsterdam zich over; de stad werd gehuld in oranje en de politieke afrekening kon beginnen. In Berlijn bouwden de Pruisen de Brandenburger Tor om de overwinning glans te geven.
Deze gravure is gemaakt in opdracht van de oranjegezinden (uiteraard, want zij hadden de strijd gewonnen, al moesten zij in 1795 weer het veld ruimen).
Het toont de aanval bij de Bullewijk bij de Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel door de Pruisische troepen onder commando van generaal Friedrich Adolf von Kalckreuth, verdedigd door Amsterdamse schutters onder commando van kolonel George Hendrik de Wilde op 1 oktober 1787.
Bron: Marius van Melle & Niels Wisman in Ons Amsterdam, 6 september 2012
Prijs: Euro 495,-