DE LAATSTE GROTE OVERSTROMINGSRAMP IN WATERLAND
Kaart van West-Friesland met het overstromingsgebied ten noorden van Amsterdam als gevolg van de Stormvloed van 1916. Kleurenlithografie getekend door M.F. Visser. Afm. 41,5 x 49 cm.
Er was sprake van extreem hoog water langs de Zuiderzee vóór de ramp door aanhoudende noordwestenwind. Dagenlange regen had bovendien de slecht onderhouden dijken verslapt. 13 januari 1916 was een koude dag met een gemiddelde temperatuur van 4,6 °C, maar de gevoelstemperatuur lag beneden nul. Een noordwaarts ruimende wind joeg in de ochtend van 14 januari het water over de Waterlandse Zeedijk, die bij Katwoude brak. Hierdoor liep praktisch de hele regio Waterland onder. Ook bij Uitdam en Durgerdam braken de dijken door. Tussen Zaandam, Purmerend en Edam tot aan het IJ bij Amsterdam-Noord had het water vrij spel. Ook de verschillende polder- en ringdijken verdwenen goeddeels onder water. Miljoenen liters zout water stroomden het achterland in. Duizenden wanhopige ontheemde mannen, vrouwen en kinderen. Weggespoelde huizen en boerderijen, verdronken vee, huisraad dobberend in een onafzienbare watervlakte.
De Purmer en Wijdewormer bleven droog, evenals de dijken langs IJ en Zuiderzee. Maar het eiland Marken met zijn lage kades liep onder water. Ook brak de Amsteldijk bij Anna Paulownapolder.
Ruim een derde van de provincie stond onder water, maandenlang. Het was in Noord-Holland de grootste overstromingsramp van de 20e eeuw.
Deze ramp in combinatie met de voedselschaarste gedurende de Eerste Wereldoorlog leidde tot de totstandkoming van de Zuiderzeewet. De dijkversterkingen die naar aanleiding van de ramp werden uitgevoerd, waren in 1926 voltooid. In 1932 werd de Zuiderzee ‘getemd’ met de aanleg van de Afsluitdijk.
Prijs: Euro 350,-