ARRENSLEDES OP DE MAAS VOOR ROTTERDAM
“La Meuse á Rotterdam”, gelithografeerd door Ambroise Jobard naar ontwerp van Generaal Otto von der Howen, uitgegeven in 1825 door Jean Baptiste Madou. Later met de hand gekleurd. Afm.: 13,6 x 20,5 cm.
Begin 19e-eeuw werd er een reglement opgesteld voor het gebruik van de ijsbanen op de Maas “om ongelukken te voorkomen, waaraan het gebrek aan orde en voorzorgen de personen mogte blootstellen, welken het ijsvermaak op de Maas nemen.”
Er werd bepaald waar koek-en-zopies konden worden opgebouwd en er werden paden en banen afgeperkt “welken de wandelaars en schaatsenrijders gelijk ook de paarden, sleden, rijdtuigen en ijsschuitjes moeten houden.” Er waren op grote schaal baanvegers ingezet, die op het brede water verschillende banen hadden aangelegd, zodat de diverse categorieën ijsgebruikers elkaar niet voor de voeten liepen en het aantal ongelukken zoveel mogelijk beperkt werd. Er werd zelfs een half rond plein op het ijs gemaakt, “ruim genoeg om de rijdtuigen en paarden van de brug te doen afrijden en gemakkelijk keeren, zonder de voetgangers te hinderen.”
Deze rijtuigen moesten bij hun entree links af slaan naar de Admiraliteit, waartoe achter het plein om nog een speciale baan werd aangelegd, “waarover men naar de Quay Napoleon kon rijden”. De arrensleeën, die weer de wal op wilden, moesten zich rechts van de brug opstellen, waar “lieden geposteerd worden om te waken dat het af- en aankomen zonder wanorde geschiede.” De baan voor de sleden moest bovendien zo breed gemaakt worden, dat gemakkelijk vier sleden naast elkaar konden rijden. Voetgangers werd het verboden om van die baan gebruik te maken, maar voor hen “zullende er een pad naast gelegd worden, waar zij kunnen wandelen, zonder aan het gevaar blootgesteld te zijn.”
Prijs: Euro 350,-