Gezicht op de Haringpakkerstoren naar de Nieuwe Stadsherberg, tekening met pen en inkt van de hand van Jan ten Compe en opgewerkt in aquarel door Jacob Buys rond 1750. Afm. 29,6 x 40,5 cm.
Amsterdam kende rond het midden van de achttiende eeuw 180 beurtvaartverbindingen en wekelijks vertrokken er zo’n 800 schepen naar bestemmingen buiten de stad. De veerdienst die aanmeerde onder de Haringpakkerstoren voer op Zaandam, Alkmaar, Zijpe en Schagen. Vanwege het vertrekpunt werden deze veerschepen door Amsterdammers ‘torenschuiten’ genoemd.’ In de tekening zijn vijf van dergelijke schepen verbeeld, aan gene zijde van het paalwerk gaan passagiers aan boord van een schip dat op punt staat van vertrek.
De reizigers konden zich aanmelden voor de tocht in het Zaans Veerhuis, ook wel bekend onder de naam “t Turfschip van Breda’, dat was gevestigd onder de trapgevel uiterst rechts op de tekening. De huidige Prins Hendrikkade 6, het belendende pand ter rechterzijde (niet afgebeeld op de tekening) is de enige gevel uit de kenmerkende huizenrij die behouden is gebleven.
De toren is een restant van de vijftiende-eeuwse verdedigingswerken en kreeg haar uiteindelijke aanzien in 1606. Ten oosten van de toren strekte zich de Haringpakkerij uit waar haringen werden gezouten, verkuipt en verhandeld. De keurmeesters hielden zetel in de toren. Een gouden haring bekroont de spits en doet dienst als windhaan. De spits werd in 1814 wegens bouwvalligheid afgebroken, de rest van de toren onderging vijftien jaar later hetzelfde lot.
Links op enige afstand is de Nieuwe Stadsherberg zichtbaar. Het gebouw was in het water opgetrokken en op palen gebouwd aan de kop van een lange steiger, te bereiken vanaf de Texelse Kade over de IJ-brug, hier zichtbaar in de doorkijk tussen toren en huizenrij. Een groot aantal driemasters ligt aangemeerd buiten het paalwerk dat toegang gaf tot de stad. De Nieuwe Stadsherberg werd in 1872 afgebroken bij aanplemping van de Stationseilanden ten behoeve van de bouw van het Centraal Station.
De weinige tekeningen die tot dusver van Jan ten Compe (1712-1761) bekend waren, staan zonder uitzondering in verband met schilderijen van zijn hand. De onderhavige tekening vormt daarop een uitzondering; nochtans kennen we geen schilderij door Ten Compe dat Haringpakkerstoren verbeeldt. Een gewassen tekening van de rechterhelft van de compositie, met kleine verschillen, wordt (als anoniem) bewaard in het Amsterdamse Stadsarchief.
In uitvoering en stijl komt het blad overeen met een eveneens door Buys opgewerkte tekening in Albertina. Jacobus Buys (1724 – 1801) was een naaste vriend van Ten Compe, er is een portret dat Buys naar hem vervaardigde. Na het overlijden van Jan ten Compe moet diens portfolio met tekeningen zijn overgegaan op Buys en Jacob van de Velde (1744-1780). Van beiden zijn opgewerkte Ten Compe tekeningen bekend.
Prijs: VERKOCHT