Sint Maarten – J.V.D. Werbata, 1915

KAART VAN SINT MAARTEN OP GROOT FORMAAT Topographische kaart van Sint Maarten, kleurenlithografie vervaardigd door J. Smulders & Co. uitgegeven…

Read more

KAART VAN SINT MAARTEN OP GROOT FORMAAT

Topographische kaart van Sint Maarten, kleurenlithografie vervaardigd door J. Smulders & Co. uitgegeven in 1915 door de Topografische Dienst te Den Haag naar de opmetingen van Johannes Vallentin Dominicus Werbata. Afm.: ca. 46 x 92 cm.

Net als de meeste andere Caribische eilanden, werd Sint Maarten oorspronkelijk bewoond door inheemse stammen uit Zuid-Amerika. Christoffel Columbus was de eerste Europeaan die Sint Maarten zag tijdens zijn tweede reis op 11 november in 1493. Hij noemde het eiland naar deze feestdag van heilige Maarten en claimde het voor Spanje, maar vestigde er nooit een nederzetting. Aanvankelijk had Spanje weinig interesse in het nieuwe gebied, waardoor het eiland werd bezet door de Nederlandse West-Indische Compagnie die het gebruikten als een buitenpost tussen hun koloniën in Brazilië en Nieuw Amsterdam.

Pas toen de Spanjaarden zich realiseerden dat de WIC op het eiland succesvol zout aan het winnen was, claimden ze het terug en verdreven de Nederlanders. In de loop van de zeventiende eeuw hebben Nederlandse (en Franse) troepen verschillende pogingen ondernomen om Sint Maarten terug te winnen. Uiteindelijk met succes in succes in 1648.

Na de afschaffing van de slavernij in 1863 ging het het achteruit met de plantages op het eiland en verslechterde de economische situatie. (Het Nederlandse gedeelte van) Sint Maarten maakte deel uit van de kolonie Curaçao en Onderhorigheden en telde 3369 (in 1916) bewoners. Daarvan waren 16 mensen hoedenvlechter, 55 huisbedienden, 1040 landbouwers, 50 vissers, 15 wasvrouwen, 30 zeelieden, 265 met andere beroepen en 1823 zonder beroep. In het jaar 1915 kwamen er 345 schepen aan. De totale belastingopbrengst voor het eiland bedroeg in 1915 fl. 10.451,- (aldus de Jaarcijfers voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1916).

Er waren zes scholen, vier openbare en twee bijzondere, Rooms Katholieke. Van huis uit spraken de kinderen Engels en de voertaal op school was Nederlands (waar men zich in de Java-Post van 1915 nogal over opwond: “Hoe onoordeelkundig en geheel tegen de allereerste beginselen der opvoedkunde in, is het nu deze kinderen te moeten onderwijzen in het Hollandsch waarvan ze geen woord verstaan!“)

Prijs: VERKOCHT