Gezicht op Amsterdam vanaf het IJ. Gravure gedrukt van twee koperplaten, uitgegeven te Augsburg ca. 1730 door Georg Balthasar Probst naar het ontwerp van Friedrich Bernhard Werner (1690-1776), later met de hand gekleurd. Afm. ca. 34 x 96,5 cm.
We zien Amsterdam vanaf het IJ. De legenda in het Nederlands en Latijn appelleerde aan een internationaal publiek. Van links naar rechts zien we de lijnbanen, het Oost-Indisch Zeemagazijn (ingestort in 1854), Oosterkerk, Muiderpoort, ‘s Lands Zeemagazijn (thans Scheepvaartmuseum), Weesperpoort (gesloopt in 1855), Portugese synagoge, Utrechtsepoort (gesloopt 1857/58), Montelbaanstoren, Zuiderkerk, Munttoren, Schreierstoren, Prinsenhof, Oude Lutherse Kerk, Oude Kerk, Nieuwezijds Kapel, Engelse Hervormde Kerk, St. Olofskapel, de Beurs, Stadhuis (tegenwoordig Koninklijk Paleis), Nieuwe Kerk, Jan Roodenpoortstoren (gesloopt in 1829), Ronde Lutherse Kerk, Haringpakkerstoren (gesloopt in 1829), Westerkerk, Noorderkerk, Haarlemmerpoort (vervangen in 1837), in het IJ voor de stad de Oude Stadsherberg (afgebroken in 1755) en de Nieuwe Stadsherberg (afgebroken in 1876).
Aan het einde van de zeventiende eeuw verloor de Republiek haar rol als economische supermogendheid langzamerhand aan Engeland. De koopvaardij liep in de 18de eeuw terug en de werkloosheid nam sterk toe. In die tijd werden maar weinig stadsgezichten gemaakt. Het waren de buitenlandse uitgeverijen die toen de stad (en provincie) vastlegden.
Friedrich Bernhard Werner had een kleurrijke loopbaan voordat hij als freelance kunstenaar voor de uitgeverijen van Augsburg ging werken. Zo was hij onder meer soldaat, ‘Wunderdoktor‘, vertaler van opera’s en landmeter. Hij reisde veel door Polen, Pruisen, Pommern, Duitsland, Italië, Frankrijk en Nederland om ontwerpen te maken voor zijn prenten van steden, kerken, paleizen en kastelen.
Uitgever Georg Balthasar Probst is naast zijn beroemde panorama’s, ook bekend voor de vervaardiging van honderden optica prenten in Augsburg, Parijs en Londen. Het merendeel daarvan met keizerlijk privilege (“avec Privilege de Sa Majesté“).
Prijs: VERKOCHT