“Officieel plan der tentoonstelling Amsterdam 1883“, lithografie in kleur uitgegeven als bijlage van de Tentoonstellings-courant door De Brakke Grond en gedrukt door Amand. Afm. 40,5 x 27 cm.
Na London, New York, Parijs, Philadelphia, Wenen en Sydney waren er plannen om ook in Nederland een wereldtentoonstelling te organiseren. Het nieuwe Noordzeekanaal, de zojuist gereedgekomen treinverbinding met Duitsland, de expansiedrift van de Amsterdam en het prachtige Paleis voor Volksvlijt dat met zijn kristallen allure de bezoekers uit alle windstreken lokte, boden gelegenheid om zich verder te profileren.
De keuze voor de locatie viel op het grote terrein achter het Rijksmuseum, tegenwoordig beter bekend als het Museumplein (aanzienlijk groter dan het nu nog is). Er volgde een periode van immense bouwdrift en toen de dag van de opening in 1883 naderde, waren er een slordige 3500 werklieden aan de gang. De fraaie vergezichten over de weilanden hadden veruit de overhand op de straten en huizen die nog aangelegd en gebouwd moesten worden. Er gingen maanden overheen om het drassige terrein te ontginnen en bouwrijp te maken, maar daarna verrees het ene paviljoen na het andere.
Rondom het gehele terrein werd een speciale spoorlijn aangelegd, want de hoeveelheid aan te voeren materialen en tentoonstellingsobjecten was gigantisch. Ook de stad zelf werd aangepast. Met het oog op de te verwachten drukte werd het tramwegennet uitgebreid, waardoor er stukken gracht spontaan werden opgeofferd. Zo werden gedeelten van de Nieuwezijds Achterburgwal, het Singel, de Vijzelgracht en het Rokin zonder veel omhaal gedempt.
Op 1 mei stroomden op een koude maar stralende dag massa’s mensen naar het tentoonstellingsterrein. Er waren ingangen aan de van Baerlestraat en de P.C. Hooftstraat en een hoofdingang pal achter de poort onder het in aanbouw zijnde Rijksmuseum, maar die glorieuze ingang was voorbehouden aan de boven het volk gestelden aan wie het gegund was op de Koninklijke tribune te mogen plaatsnemen. Toen koning Willem III met zijn gevolg arriveerde, stonden er ruim honderdduizend mensen op en rond het terrein te wachten.
De tentoonstelling werd niet alleen bezocht door de welgestelde grachtengordelbewoner, die zich door eigen equipage liet voorrijden, maar net zo goed de werkman met wollen kiel en pet die te voet kwam. Of ook door de dienstbode met boezel en cornet en met laag uitgesneden schoenen die haar korte, gladde werkjapon had ingeruild voor een roze of lichtblauw gestreepte japon en haar glanzend gepommadeerde haren netjes boven haar nek had opgerold in een mutsje van gesteven kamerdoek. Of je had er de oude corpulente schommelmoeke die haar kleinkinderen wilde vermaken. Kinderjuffen liepen er rond met hun wiebelende kapothoeden, boorden, manchetten en geruite plaids en je zag zeelui in hun manchester jekkers en grijze flanellen truien, compleet bet baardje en gouden oorringen. En dan waren er de mensen van het platteland, boeren en knechten in hun zwartlakense pakken, hoge hoed of pet en een doek om de hals. Iedereen moest erbij zijn.
Prijs: VERKOCHT