HET DOORZEILEN VAN DE KETTING VAN DAMIETTA
Kopergravure op twee gemonteerde bladen vervaardigd in 1595 door Nicolaes Jansz. Clock. Afm. 51 × 74 cm.
Tot de Nederlandse historische verhalenschat behoort al vijf eeuwen lang een verhaal over heldendaden van Hollandse kruisvaarders in Egypte. De meest gangbare versie (van rond 1470) gaat terug op het verhaal van de Haarlemse karmeliet Jan Gerbrandsz. van Leiden. Als volgt:
Tijdens de kruistochten naar het Heilige Land veroverden keizer Frederik I en andere vorsten, onder wie graaf Floris III van Holland een groot aantal steden en vestingen, “tot de woestijn Sur toe”.
Omdat Jeruzalem te zwaar was verdedigd werd besloten Egypte aan te vallen om zo een goede onderhandelingspositie te krijgen voor de teruggave van Jeruzalem. Damietta (ook bekend als Damiate) was een grote goed verdedigde stad, het lag in de Nijldelta en was aan de noord-, oost- en westzijde omgeven door water. Aan de zuidzijde was een drievoudige muur gebouwd en zware kettingen blokkeerden de toegang tot de Nijl. Een sterk bastion beschermde de kettingen.
Tal van belegeringswerktuigen werden aangerukt, echter zonder succes: de stad leek voor menselijke krachten praktisch onneembaar.
Ondertussen verbond Willem van Holland, de jongere zoon van graaf Floris, zich met de Haarlemmers. Hij rustte een nieuwe vloot uit en volgde met een keur van gewapenden zijn vader naar het Heilige Land. Toen Willem de ligging en de situatie van Damietta doorzag, maakte hij met schrandere creativiteit een ijzeren rug aan zijn schip bij wijze van zaag en wachtte een gunstige wind af. Toen die eindelijk woei, maakte Willem het schip gereed, hees de zeilen, en voer naar de haven. En ziedaar, in het jaar 1219, door de massa van het op de wind zeilende schip en de scherpte van de inkervende zaag knapten de metalen bouten en braken de ijzeren kettingen. Zo lag de toegang tot de stad open en kon de christelijke zeemacht binnendringen, waarbij de Turken en Arabieren en alle overige heidense naties werden doodgeslagen.
Het verhaal loopt natuurlijk uit op de beloning van de helden, de Hollandse edelen voorop. Toen keizer Frederik zag wat voor uitnemende stad met onschatbare rijkdommen hij dankzij de inspanning van Willem van Holland in handen had gekregen, vergunde hij de groten van Holland onder het keizerlijke vaandel te strijden, en sloeg hij Willem tot ridder. Aan de Haarlemmers, die tot dan toe vier sterren op hun rode vaandel droegen, kende hij een zilverkleurig zwaard toe. De patriarch van Jeruzalem schonk hun het triomfteken van het heilige kruis, omdat zij zoveel achting hadden verworven in het Land van Belofte.
De rol van de Haarlemmers lijkt een legende. Bronnen uit de dertiende eeuw noemen de Haarlemmers noch het zaagschip. Pas vanaf de veertiende en vijftiende eeuw duiken deze verhalen op. Binnen en buiten Haarlem werd het Hollandse bravourestuk verteld in historiewerken, bezongen in lofdichten en triomfzangen, verbeeld in prenten, schilderijen, glasramen en tapijten. Het verhaal werd betwijfeld sinds het begin van de zeventiende eeuw, later bestreden en bespot maar ook verdedigd. Boven de voorstelling op de prent zien we het nieuwe stadswapen en het jaartal 1188. Pas na de 16e-eeuw werd duidelijk dat de gebeurtenis niet tijdens de Derde Kruistocht in 1188, maar tijdens de Vijfde Kruistocht in 1219 had plaatsgevonden. Als het al waar was…
Elke avond zijn vanuit de toren van de Grote Kerk in Haarlem de Damiaatjes nog te horen die herinneren aan de verovering van Damietta. Deze klokjes zijn ook verwerkt in het Wapen van Haarlem. Al zijn de Damiaatjes niet uit Damietta afkomstig, maar hangen ze pas vanaf 1564 in de kerktoren.
Deze gravure van Nicolaes Jansz. Clock is de oudst bekende voorstelling van het doorzeilen van de ketting. Het schip van Willem, waarop honderden pijlen en speren worden geschoten, voert een vlag met Hollandse Leeuw en een met het oude wapen van Haarlem (met alleen een dorre boom), alsmede een wimpel met dubbelkoppige adelaar van het Heilige Roomse Rijk. Onder de voorstelling een 16-regelig lofdicht op de gebeurtenis, geschreven door Cornelius Schonaeus, rector van de Latijnse school in Haarlem.
Literatuur:
- Frederik Muller “Nederlandse historieplaten, zinneprenten en historische kaarten” (1863-1870), nr. 157.
- Hollstein “Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts ca. 1450 – 1700”, nr. 20.
- Jaap van Moolenbroek “De ketting van Damietta, een Haarlems zaagschip en Willem I van Holland. Over de wording en standaardisering van een kruistochtmythe”
Prijs: VERKOCHT