“Victorien van syn exc. Rabenhaupt, in Groningen en de Omlanden, int Iaer 1672 en 73.” Kopergravure vervaardigd door Romeyn de Hooghe in 1673, uitgegeven door Hieronymus Sweerts. Afm. ca. 60 x 52 cm.
Het is 1672, het rampjaar van de Republiek der Nederlanden. De Nederlanden zijn in oorlog met Frankrijk en Engeland. Door het stadhouderloze tijdperk zijn veel vestingen in verval geraakt waardoor Frankrijk al snel naar Utrecht door weet te trekken. Van deze gunstige gelegenheid willen ook de bisschoppen van Münster en Keulen een graantje meepikken, het wordt de Tweede Münsterse Oorlog.
Het leger van de bisschop van Münster, Bernard van Galen ook wel “Bommen Berend” genaamd, trok de Nederlanden binnen en nadat een reeks steden en vestingen in Twente, Salland en de kop van Overijssel waren ingenomen, trok hij met zijn leger naar Coevorden waar op 7 juli het beleg werd opgeslagen. Na enkele dagen strijd, gaf de stad zich over.
Van Coevorden trok de bisschop naar Groningen. Dat deze stad onder bevelhebber Carl von Rabenhaupt zich dapper verdedigde, waardoor de vijand na een beleg van 14 dagen afdroop, wordt nog steeds jaarlijks op 28 augustus in Groningen feestelijk herdacht.
Ondertussen hielden de soldaten huis in Coevorden en vertrokken veel burgers uit de stad. Onder hen was schoolmeester en koster Mijndert van der Thijnen, die naar Groningen was gevlucht.
Op 7 oktober vervoegde Van der Thijnen zich bij Von Rabenhaupt. Van der Thijnen was in het bezit van kaarten van de vesting Coevorden en was bekend met de verdediging van de stad en stelde Rabenhaupt voor Coevorden bij verrassing te heroveren. Zijn plan bestond er uit biezen brugconstructies te gebruiken, waarmee zodra er ijs lag, de brede opengebijte vestinggracht van Coevorden overbrugd kon worden.
Von Rabenhaupt accepteerde het plan en op 27 december vertrok een legermacht van in totaal 1500 man onder bevel van overste Van Eybergen naar Coevorden. In de avond van 29 december sloeg het Staatse leger zijn kampement op in de buurt van de stad. De volgende morgen om acht uur, bij dichte mist, vond de aanval vanaf drie zijden plaats. De eerste groep onder Van Eybergen lag aan de zijde van het kasteel, de tweede onder majoor Wijlers bij het bastion Holland en de derde onder majoor Sickinge ter hoogte van het zuidelijk van de Friese poort gelegen bastion Overijssel. Van der Thijnen, die bij de eerste groep was ingedeeld, ging voorop en zijn groep stak over de biezen brug de grachten over. Op de wallen werd er kort en fel gevochten, maar de Münsterse troepen vluchtten al gauw daarna. Een deel van de groep nam het kasteel in, een ander de hoofdwacht aan de markt. De derde groep slaagde er in de Friese poort open te breken, waarna de ruiterij de stad in galoppeerde. Toen Van der Thijnen een paar tamboers ontmoette, vroeg hij hun de Prinsenmars te spelen. Hierdoor raakte de vijand zo in paniek dat het Münsterse verzet was gebroken: Coevorden was binnen een uur tijd heroverd.
Op deze gravure zien we voorstellingen en beschrijvingen van het beleg van Groningen en de verovering van Coevorden en andere overwinningen Karl von Rabenhaupt. Centraal staat het beleg van Coevorden, boven het beleg van Groningen. Links de verovering van De Nieuwe Schans en rechts de veroveringen van de Oude Schans en de Boner Schans. Onderaan een voorstelling van het verjagen van de belegeraars van Groningen. Daaronder in vier kolommen, worden de gebeurtenissen bezongen.
Literatuur: Frederik Muller “Nederlandsche HIstorieplaten”, nr. 2388
Prijs: VERKOCHT