Kalverstraat, Amsterdam – Frans Buffa, 1825
DE KALVERSTRAAT, HET ELYSIUM VAN FLANEURS EN GRISETTES
“Vue D’Amsterdam no 2. De Kalverstraat van de Gaapersteeg te zien.” Ets met aquatint vervaardigd door A. Lutz, naar een tekening van Angelo Toselli, 1825 uitgegeven door Frans Buffa & Zn. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (voorstelling): 22,5 x 17,2 cm.
De Kalverstraat was “de slagader van het groote lichaam, dat men Amsterdam noemt. Het Elysium van onze flaneurs en onze grisettes [vrouwelijke Bohemiens], de theatervoorstelling van weelde, van glasblazerijen, van pracht en bankroeten [door het teveel geld aan uitgeven winkelen]”.
Wijkmeester Willem Meijer vertelde over de vroeg 19de-eeuwse Kalverstraat: Boekwinkels zijn er in alle vakken en talen; uitnemende Prentverzamelingen, waaronder die der heren #Buffa, Josi en vooral den heer Maaskamp uitmunten; zilver- en goudwerk van de zuiverste en smaakvolste bewerking; porcelein van de beste soort, zoo wel van inlandsche als uitheemsche fabrieken; pendules, rijk in vinding en kostbare versierselen; kleeden van den jongsten smaak voor beide seksen, en huishoudelijke tentoonstellingen, die het gehuwde paar in de gelegenheid stellen, om hunnen woning, binnen een enkel uur met al het nodige of tot overtollig sieraard begeerde huisraad te stoffeeren. Ziedaar den omvang van een koopvertier, die voor de beste straten van Londen en Parijs nauwelijks behoeft te zwichten, en die met eigen oogen moet aanschouwd worden, om al den levendigen indruk daarvan te gevoelen.
En over de café’s in die tijd: “In de weekdagen begeven de aanzienlijken zich des morgens en ook des avonds naar de Koffijhuizen en de Sociëteiten. Koffijhuizen waren er voorheen wel twee en twintig in Amsterdam, waarvan acht in de Kalverstraat, maar zommige van deze zijn door tijdsomstandigheden verkogt en tot Winkels ingericht. Koffijhuijzen dienen meest tot bijeenkomsten voor het aangaan der Beurs en in de Winteravonden, of tot het speelen van Billardpartijen.
Bij veel gelegenheden bleek de Kalverstraat toen het brandpunt van de grootstedelijke drukte te zijn: Op Oudejaarsavond, als in de koffiehuizen de bezoekers, onder het genot van een glaasje punch, de klokslag van twaalven afwachten en het afgelopen jaar met solemnele schoten plechtig uitgeleide wordt gedaan; op Nieuwjaardag als as- en vuilniskarlieden, nachtwachten, krantenbezorgers enz. enz., kortom de meest uiteenlopende categoriën van dienstvaardigen fooien verzamelen, in ruil voor een lang nieuwjaarsgedicht of een verslag van het afgelopen jaar op rijm; bij gelegenheid van de Stille Omgang, en ook als de Koning, ‘de leeuw van Holland, de ridderlijke Willem II’, zijn jaarlijks bezoek aan de hoofdstad brengt. Voor bijna elke stoep zijn dan enige ruwe planken geslagen, ter bescherming van de winkelruiten tegen het gedrang. Op de pothuizen [aanbouw naast een huis] werden staanplaatsen verhuurd, tegen betaling van 25 cent p.p. en verderop ziet men, tegen de tijd dat de koning verwacht wordt, voor halfopgeschoven ramen dames bloothoofds [parbleu!] zitten en daarachter heren die lange pijpen roken. Is het kermis, dan dringen de opgeschikte dienstmeisjes uit alle zijstraten door de Kalverstraat naar het brandpunt van het vermaak: de Botermarkt [Rembrandtplein].
In de Kalverstraat is er bij feestelijke gelegenheden ook verlichting, door middel van sterren en erepoorten van vetglaasjes om de deuren. De koek- en banketbakkers illumineren bovendien op Sint Nicolaasavond.
Op de prent zien we de Kalverstraat richting Dam, met aan de rechter zijde nummers 39, 37, 35 en verder. Op de achtergrond het koor van de Nieuwe Kerk.
Prijs: VERKOCHT