“Kaart van de Zuyd-Ooster Eylanden van Banda”, uit François Valentijn’s “Oud en Nieuw Oost-Indien”, gegraveerd door Jan van Braam en uitgegeven te Dordrecht door Gerard onder de Linden in 1724-1726. Later met de hand gekleurd. Afm.: 45 x 55 cm.
De Banda-eilanden namen bij de handel in specerijen een bijzondere positie in, omdat zij de exclusieve producenten van nootmuskaat en foelie waren. Alleen hier kwam de nootmuskaat voor. De eilanden liggen in de Bandazee, ongeveer 120 km ten zuiden van Seram. Al voor de komst van de Nederlanders was de muskaatnotenteelt belangrijk op de eilanden Neira, Lontor en Poelo Aij. Op Neira zetelde het bestuur van de Verenigde Oostindische Compagnie. De rede waar de schepen ankerden, lag heel beschut tussen Neira en Lonthor in. Totdat het teveel verzandde ankerden de VOC-schepen ook wel tussen Gunung Api en Neira, in het Zonnegat.
Helemaal in het zuiden, onderaan op de kaart zien we een stuk de noordkust van Australië (“Nova Hollandia of het Zuyd-Land”) met de benamingen die Abel Tasman na zijn reis er in 1644 aan gegeven had: “Van Diemens Land” en “Van Diemens Baai” (thans Dunda Strait).
François Valentijn (1666-1726) was een dominee, natuurvorser en schrijver die vooral bekend is om zijn “Oud en Nieuw Oost-Indien”, een geschiedenis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en haar activiteiten in Oost-Indië. Valentijn’s kaarten behoorden tot de meest nauwkeurige en grootschalige producties over Oost-Indië tot dan toe gepubliceerd. Als officier had Valentijn toegang tot VOC documenten die hij compileerde tot een bijzondere collectie kaarten. Valentijn’s werk is zo superieur aan eerdere kaarten dat de publicatie ervan, gezien het strenge geheimhoudingsbeleid van de VOC voor wat betreft cartografisch materiaal, uitzonderlijk is.
Prijs: VERKOCHT