Kaart van Persië, uit François Valentijn’s “Oud en Nieuw Oost-Indien”, gegraveerd door Jan van Braam en uitgegeven te Dordrecht door Gerard onder de Linden in 1724-1726. Later met de hand gekleurd. Afm.: 30 x 38 cm.
De Verenigde Oostindische Compagnie werd door de zijde aangetrokken om zich op Perzië te richten; de andere producten die in Perzië ingekocht werden waren eigenlijk bijzaak. Zijde was in het begin van de 17e eeuw een gewild product in Europa en bracht dus veel op. In dezelfde periode dat in Perzië de zijdehandel werd opgezet probeerde de VOC dat ook in China. Terwijl in China de handel opzetten niet zo gemakkelijk verliep, ging dat in Perzië veel vlotter. In 1623 sloot de VOC een overeenkomst met Shah Abbas waarin o.a. vrijheid van handelen in Perzië, onbeperkte inkoop en vrijstelling van belasting was vastgelegd, Daar stond tegenover dat de VOC voor de zijde een hogere prijs dan de marktwaarde in Perzië moest betalen aan de Shah. Geleidelijk aan werd de vraag van de VOC naar zijde groter dan Shah Safi I, opvolger van Abbas, kon leveren. Daarom ging de VOC zijde ook van particulieren betrekken maar betaalde daar geen belasting over. Dit werd aanleiding tot een conflict. In 1637 claimde de staat alsnog de belasting en toen de VOC weigerde te betalen werd het met geweld opgehaald. De VOC protesteerde maar kreeg als antwoord dat zij zoveel zijde van de Shah moesten afnemen als Perzië wilde en tegen een door hen vastgestelde hoge prijs. Op dat moment was de vraag naar zijde echter flink afgenomen. In 1644 stuurde Batavia een vloot van zeven schepen naar Perzië om Gamron (het tegenwoordige Bandar Abbas) en andere Perzische havens te blokkeren en Perzische schepen in beslag te nemen.
In Spahan (het tegenwoordige Isfahan) hield de Koning zijn hof, het was dus de hoofdplaats. François Valentijn was zeer te spreken over het Plein van de Emam, een groot plein in de stad waar een markt was. Het fraaie VOC comptoir was niet ver van het paleis van de koning gelegen.
De VOC had in Shiraz geen comptoir, maar alleen een logement om uit te kunnen rusten tijdens een reis van Spahan naar Gamron of andersom. Het lag ca 72 mijl van Spahan (12 dagen reizen) en ca 113 mijl van Gamron (23 of 24 dagen reizen). In de stad lagen volgens Valentijn nog de ruïnes van het paleis van koning Darius in Persepolis dat door Alexander de Grote in brand gestoken is (5e eeuw voor Chr.).
Tevens werd door de VOC in Shiraz wijn ingekocht omdat uit dat gebied de beste wijn van Perzië kwam. Er groeiden veel en mooie rozen die Gul-Ab ofwel rozenwater leverden.
François Valentijn (1666-1726) was een dominee, natuurvorser en schrijver die vooral bekend is om zijn “Oud en Nieuw Oost-Indien”, een geschiedenis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en haar activiteiten in Oost-Indië. Valentijn’s kaarten behoorden tot de meest nauwkeurige en grootschalige producties over Oost-Indië tot dan toe gepubliceerd. Als officier had Valentijn toegang tot VOC documenten die hij compileerde tot een bijzondere collectie kaarten. Valentijn’s werk is zo superieur aan eerdere kaarten dat de publicatie ervan, gezien het strenge geheimhoudingsbeleid van de VOC voor wat betreft cartografisch materiaal, uitzonderlijk is.
Prijs: VERKOCHT