VERDWENEN ROTTERDAM – De Delftsevaart met de Krattenbrug. Aquarel op papier, vervaardigd ca. 1930 door Herman Cornelis Adolf Paradies . Gesigneerd rechtsonder. Afm. 49 x 69 cm (plus lijst).
Tot 14 mei 1940 lag over de Delftsevaart de Krattenbrug. De kaden van de Delftsevaart werden pas in het midden van de 16de eeuw bebouwd. Voor die tijd lagen hier slechts tuinen en scheepstimmerwerven. In het begin van de 19de eeuw noemde men het gedeelte dat tussen de Galerij en de Sint Jacobsstraat lag Rijkelui Delftsevaart. Op de aquarel van Herman Paradies zien we het stuk verderop, de Gemeenelui Delftsevaart.
—
Herman Paradies (1883 – 1966) een volle neef van Johan Frederik van Mastenbroek (1875 – 1945), volgde aanvankelijk een opleiding tot stukadoor en huisschilder en bracht het bij de Schiedamse scheepswerf Wilton-Fyenoord tot decorateur. Tijdens de laatste jaren die de 19e eeuw telde volgde hij een tekenopleiding aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten.
Paradies koos als onderwerpen voor zijn tekeningen, aquarellen en schilderijen voornamelijk stadsgezichten. Hij werd geïnspireerd door het alledaagse leven dat zich afspeelde op markante plekken in met name Rotterdam. Vooral de rol van het water, waarin de stad zich weerspiegelde en zo op meesterlijke wijze een bijdrage aan de compositie leverde, was voor hem een fascinerend fenomeen.
Hij had de gewoonte zijn schetsen van onderaf naar boven op te bouwen. Hij was geen snelle schetser die later in zijn atelier het geheel uitwerkte, hij wilde van het begin tot het eind op de plek zelf zijn schetsen zo mogelijk tot in de kleinste details uitwerken, tot op het laatste moment persoonlijk betrokken blijven bij hetgeen hij vastlegde aan stadsschoon. Ook zijn palet getuigt van zijn behoefte om zoveel mogelijk naar de realiteit te werken, de kleuren die hij gebruikte zijn voornamelijk aarde- en steenkleuren. Hij had geen voorkeur voor imposante gebouwen, het ging hem eerder om de specifieke oude stadsbuurtjes, waar het alledaagse leven op straat lag en die de sfeer van de stad bepaalden. Daarom is zijn oeuvre ook als historische documentatie van belang. Door de voortdurende veranderingen in een zich ontwikkelende stad heeft hij zo – vermoedelijk niet eens bewust – een bijdrage geleverd aan het vastleggen van stadsgezichten uit het einde van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, zonder dat hij beelden optekende die vergelijkbaar zouden zijn met de kwaliteiten van een foto, omdat ze weliswaar tot in details correct, maar altijd door hem geïnterpreteerd en gezien door zijn ogen tot stand kwamen. In zijn werk namelijk toont hij zich een meester in het tekenen en vastleggen van de typische sfeer van de buurten en locaties die hij als onderwerp gekozen had.
Prijs: VERKOCHT