“Het beleg van Groningen door den Bisschop van Munster in Augustus 1672“. Ets met aquatint vervaardigd door Willem Hendrik Hoogkamer naar een tekening uit 1815 van Haatje Pieters Oosterhuis. Later (?) met de hand gekleurd. Afm. 33 x 44,5 cm.
Tijdens het rampjaar 1672 wordt de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van vier kanten aangevallen. In het westen door Engeland, in het zuiden door Frankrijk, in het Zuidoosten door Maximiliaan Hendrik van Beieren en vanaf het noordoosten wordt de Republiek bedreigd door de bisschop van Münster: Bernhard von Galen (1606-1678).
Bernhard von Galen, in de volksmond ook ‘Bommen Berend’ genoemd vanwege het grote aantal bommen dat hij gebruikt, wil in 1672 voor de tweede keer Nederland binnenvallen nadat hij in 1665 niet verder kwam dan Winschoten. Omdat de Republiek in 1672 toch al van verschillende kanten wordt aangevallen, ziet Van Galen zijn kans schoon.
Nadat er in Overijssel verschillende steden in handen zijn gevallen van het leger van de bisschop, valt Van Galen zonder al teveel moeite Coevorden binnen. Omdat Coevorden wordt gezien als onneembare vesting begint het volgende doelwit, Bourtange, al wat zenuwachtig te worden. Ze hebben daar echter 200.000 kogels klaarliggen voor het leger van de bisschop. Die moet om die reden de aanval na een paar dagen opgeven. Veel Drenten zijn inmiddels naar Groningen gevlucht omdat de Drentse landdrost op de vlucht is geslagen. Hierop wordt de edelman Carl von Rabenhaupt (1602-1675), die de leiding heeft over de Groningse verdediging, als drost verkozen. Van Galen probeert inmiddels om Bourtange heen Groningen te bereiken.
Vanaf 21 juli 1672 wordt Groningen belegerd door het leger van Bommen Berend. Hij wordt bijgestaan door Keulse troepen. Die lijden in Nienhuis bij Garrelsweer een gevoelige nederlaag. Daardoor lopen ook de troepen van Bommen Berend gevaar. Na vier weken trekt het leger zich daarom terug. Groningen is op 17 augustus 1672 ontzet. Nadat de Juliaanse kalender wordt vervangen door de Gregoriaanse kalender valt die dag op 28 augustus.
Een paar maanden na het Gronings ontzet wordt ook Coevorden bevrijd onder Von Rabenhaupt. Het Ontzet van Groningen is ook voor de Haagse politiek een opsteker in het rampjaar, waarin ‘de overheid radeloos en het volk reddeloos is’. Joost van den Vondel dicht: “Groninge, uit het puin en asch en stof verrezen, vergeet de weldaet niet, die Godt u heeft bewezen.”
Het ontzet is bovendien belangrijk omdat Van Galens troepen anders door hadden kunnen stoten tot Friesland. De Amsterdamse handelsroute, die door de Zuiderzee loopt, was dan ernstig in gevaar gekomen. In 1674 wordt Groningen opnieuw aangevallen door troepen uit Münster. Een maand daarna werd er alsnog vrede gesloten.
De voorstelling laat zien hoe Bommen Berend vooral de zuidkant van de stad raakte. In totaal vuurden kanonniers 8.000 tot 9.000 schoten af, waarvan 5.000 (brand)bommen. Terwijl de nieuwe uitleg in het noorden van de stad buiten het bereik van zijn geschut bleef, bewees de nieuwe omwalling van de stad die was aangelegd bij de uitleg, zijn waarde.
De prent is vermoedelijk uitgegeven ter gelegenheid van de jaarlijkse viering van het Gronings ontzet en is opgedragen aan Gustaaf Willem baron van Imhoff (1767-1830), de eerste gouverneur van de provincie Groningen.
Prijs: VERKOCHT