17E-EEUWS ZWOLLE
“Swolla”, kopergravure van Zwolle uitgegeven door Joan Blaeu in 1649 als deel van diens stedenatlas “Novum Ac Magnum Theatrum Urbium Belgicae Liberae Ac Foederatae.” Later met de hand gekleurd. Afm. 41,5 x 52,5 cm.
In het begin van de 17de eeuw werd de stad voorzien van een aarden vestinggordel met bastions. De Dijk, een strook land ten noorden van de Thorbeckegracht, kwam nu binnen de omwalling te liggen doch bleef lange tijd slechts schaars bebouwd als gevolg van de slechte economische toestand. Vanwege de hier ontstane (op de scheepvaart gerichte) bedrijvigheid en uit militaire motieven werd het gebied binnen de beschermende omwalling getrokken. De nieuwe vestingwerken maakten Zwolle onderdeel van een linie, die vanaf Nieuwe Schans via Bourtange en Coevorden over Ommerschans en het fort Kijk in de Vecht naar de Ussellinie liep. In 1621 werd de vesting voltooid. De vestingwerken bestonden uit een aarden hoofdwal met elf bastions en een natte gracht. Daarbij lag er een hoornwerk voor de Sassenpoort en een ravelijn voor de Diezerpoort. Het eerste is nog altijd te herkennen in het trace van de Karnebeekstraat, de Zuiderkerkstraat en de Zeven Alleetjes. De plattegrond van Blaeu geeft een goed beeld van de 17de-eeuwse vestingwerken van Zwolle, terwijl ook de middeleeuwse ommuring op deze kaart nog redelijk goed zichtbaar is. Het terrein tussen de voormalige dubbele zuidelijke stadsmuur werd in deze tijd bij de aangrenzende huizen getrokken. Hier verrezen in de 17de eeuw aan de zuidzijde van de Blijmarkt en de Koestraat royale herenhuizen. Walstraat, Koestraat en Blijmarkt vormen sinds eeuwen de zuidgrens van de stad. Voor de Koestraat kan men de bewoning traceren tot 1 535. De zuidkant van de Walstraat blijkt als bouwgrond voor huizen pas in 1581 in gebruik te zijn genomen. In de binnenstad zelf werd na de hervorming het terrein van het Bethlehemklooster verkaveld en werd de Nieuwmarkt aangelegd, die een verbinding kreeg met de serie markten langs de Groote Aa.
Linksboven het wapen van Overijssel, rechts dat van Zwolle. Links onderaan een legenda met belangrijke gebouwen. De legenda wordt versierd met afbeeldingen van vee, Zwolle had in de 17e-eeuw een belangrijk stapelmarkt waar vee werd verhandeld; en putti met rollen textiel, in die tijd kende de stad veel textielbedrijven.
De Amsterdamse cartograaf en uitgever Joan Blaeu stelde zich tot taak de doelstellingen van eerdere uitgevers Abraham Ortelius en Georg Braun en Franz Hogenberg tegelijk te realiseren, door aan zijn uit vele delen bestaande wereldatlas ook een aantal stedenboeken toe te voegen. Er kwamen stedenboeken op de markt van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden en van Italië. Helaas werd in 1672 Blaeu’s werkplaats volledig door brand verwoest en stedenboeken van andere landen zijn nooit verschenen. Blaeu’s boedel met daarin de koperplaten om plattegronden te drukken werd opgekocht door o.a. Frederick de Wit die ze gebruikte voor zijn eigen stedenboek.
Prijs: VERKOCHT