Buitenplaats Waterland, Velsen – Petrus Josephus Lutgers, 1837-1844

“De Hofstede Waterland”, lithografie vervaardigd door Hilmar Johannes Backer naar een tekening van Petrus Josephus Lutgers. Uitgegeven in 1837-1844 als…

Lees verder

De Hofstede Waterland”, lithografie vervaardigd door Hilmar Johannes Backer naar een tekening van Petrus Josephus Lutgers. Uitgegeven in 1837-1844 als deel van “Gezigten in de omstreken van Haarlem”. Later met de hand gekleurd. Afm. (incl. tekst) 19 x 23,5 cm.

Eerste vermelding van de hofstede Waterland was in 1717. In dat jaar verkocht Maria Piso (1650-1729), weduwe en boedelhoudster van de Amsterdamse regent Cornelis Munter (1652-1708) de hofstede ‘genaamt Waterland met desselfs husinge stallinge en schueren‘ voor 15.860 gulden aan haar dochter Margaretha en schoonzoon Gerrit Corver (1690-1756).

De buitenplaats werd vier jaar later al weer verkocht door Gerrit Corver aan de rijkste man van Amsterdam Dirck Trip (1691-1748) voor 15.000 gulden. Na het overlijden van Dirck Trip in 1748 kwam de buitenplaats in het beheer van zijn echtgenote Agatha Levina Geelvinck (1701-1761). Dit was inclusief ‘alle de meubelen …, gelijk alle de tuyngereedschappen, broeyramen, backen en al wat verder op de voorschreve hofstede ’t zij in off buyten het huys aldaar gevonden mogte worden‘. Na haar overlijden bleef de buitenplaats in het bezit van de familie. Haar zoon Dirk (1734-1763), kapitein van een compagnie voetknechten, kocht het erfdeel van zijn halfbroers- en zuster af en werd in 1761 de nieuwe eigenaar van het huis, dat inclusief de grond op 28.000 gulden werd getaxeerd. De koop omvatte: ‘Een hofstede met desselfs heerehuysinge, tuynmanshuys, stallinge, koetshuys en verder getimmerte, bosch boomgaarde en bepooting en beplantingen (met alle ornamenten en tuyncieraden)…‘.

Dirk Trip jr was getrouwd met Jacoba Elisabeth van Strijen (1741-1816). Na aankoop van de buitenplaats werd er op een andere plaats een neiuw herenhuis gebouwd. Na het overlijden van Dirk Trip jr in 1763 werd de bouw verder uitgevoerd door zijn echtgenote. Nadat de nieuwbouw voltooid was hertrouwde zij in 1767 met Carel George graaf van Wassenaer Obdam (1733-1800).

In 1781 werd de buitenplaats verkocht aan jhr. Archibald Hope (1747-1821), koopman, bewindhebber der West Indische Compagnie en staatsman, voor 48.000 gulden. Hij liet de tuin, door de uit Duitsland afkomstige Johan Georg Michaël, ‘na den Engelschen of Chineesen smaak‘ veranderen. De rechte lanen moesten plaats maken voor schijnbaar willekeurig aangeplante boomgroepen en de geschulpte waterkom werd uitgegraven tot een natuurlijk ogende vijver. In 1796 verhuisde het echtpaar Hope van Amsterdam naar Den Haag. Wellicht vormde deze verhuizing de aanleiding tot de verkoop van de buitenplaats.

De buitenplaats werd in 1799, voor 38.500 gulden, eigendom van Jacob Boreel van Hogelanden (1768-1821) en van zijn echtgenote Margaretha Johanna Munter (1772-1846), die een rechtstreekse nazaat was van Cornelis Munter, die aan het begin van de 18e eeuw de buitenplaats in het bezit had.

Leden van de familie Boreel waren toen reeds in het bezit van de naburige buitenplaatsen Beeckesteijn en Meervliet. Na het overlijden van Margaretha Johanna Boreel Munter in 1846, erfde haar zoon jhr. mr Willem Boreel (1800-1883) de buitenplaats. Hij trouwde in 1833 met zijn nichtje jkvr. Margaretha Jacoba Maria Paulina Boreel (1813-1892). Tijdens de periode van Willem Boreel werd de buitenplaats de permanente verblijfplaats van de familie.

Tegenwoordig telt de buitenplaats vijf verschillende eigenaren, drie daarvan wonen op het terrein.

Prijs: Euro 195,-