Dejima – ca. 1890

De Nederlandse factorij Dejima. Lithografie in kleur. vervaardigd rond 1890. Afm. 14,5 x 22,5 cm. n 1641 verplaatste het Tokugawa-shogunaat de…

Lees verder

De Nederlandse factorij Dejima. Lithografie in kleur. vervaardigd rond 1890. Afm. 14,5 x 22,5 cm.

n 1641 verplaatste het Tokugawa-shogunaat de Nederlandse handelsfactorij van Hirado naar het kunstmatige eiland Dejima (築島) in de baai van Nagasaki. Daarmee werden de Nederlanders de enige Europeanen die nog handel mochten drijven met Japan tijdens het tijdperk van nationale afzondering, het Sakoku (鎖国).

Via Dejima leverde de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) aan Japan specerijen, suiker, textiel en westerse kennis, terwijl Japan in ruil koper, porselein en lakwerk uitvoerde. De handel werd streng gereguleerd: de Nederlanders mochten het eiland niet verlaten, Japanners hadden slechts beperkt toegang, en de jaarlijkse hofreis naar Edo (Tokio) was hun belangrijkste diplomatieke plicht.

Na het failliet van de VOC in 1799 nam de Nederlandse staat de factorij over, die in de negentiende eeuw onder toezicht van de Nederlandse Handel-Maatschappij (NHM) bleef functioneren. Ondanks hun isolement speelden de Nederlanders een cruciale rol in de overdracht van westerse wetenschap, geneeskunde en techniek.

In 1853 arriveerden de Amerikaanse “Zwarte Schepen” van Commodore Matthew Perry, waarmee het isolement van Japan ten einde liep. Zes jaar later, in 1859, werd Nagasaki officieel opengesteld voor buitenlandse handel. De Nederlanders verlieten Dejima en vestigden zich aan de overzijde van de haven. Dejima verloor zijn functie als exclusieve handelspost en het eiland werd geleidelijk opengesteld voor Japanners en gebruikt door diverse buitenlandse bedrijven (o.a. Engelse, Duitse en Amerikaanse handelshuizen). In de jaren daarna werd door landaanwinning in de baai van Nagasaki Dejima letterlijk opgeslokt door de stad en rond 1904 was geen eiland meer, maar onderdeel van het vasteland — omringd door pakhuizen, kantoren en later moderne haveninstallaties.

Toen Japan zich na meer dan twee eeuwen isolatie openstelde voor buitenlandse handel, maakte het land op westerlingen een enorme indruk. Eeuwenlang had het vrijwel ontoegankelijk geleken. Na de Meiji-restauratie (1867) moderniseerde Japan razendsnel en opende het zich voor diplomatie, industrie en kunsthandel. Westerse reizigers, diplomaten en kunstenaars bezochten het land en brachten Japanse voorwerpen, prenten en keramiek mee terug naar Europa.

In de decennia daarna ontstond in het Westen een ware Japanrage, bekend als het Japonisme. In die tijd werden ook lithografieën, albums en panorama’s met voorstellingen van “het oude Japan” — inclusief Dejima — populair als nostalgische of exotische beelden van een wereld die inmiddels verdween onder de modernisering. Zo is ook deze voorstelling van Dejima vervaardigd: men verbeeldde het eiland als symbool van de vroegste Europese aanwezigheid in Japan, met VOC-vlaggen, schepen en 18e-eeuwse huizen.

Prijs: Euro 350,-