Maas – Jacob Quack + Joost van Geel + Reinier & Josua Ottens, 1740

ZGN. ‘MAASKAART’ VAN JACOB QUACK “Afbeeldinge van de Maes van de stadt Rotterdam tot in zee, met de aengelege steden,…

Lees verder

ZGN. ‘MAASKAART’ VAN JACOB QUACK

Afbeeldinge van de Maes van de stadt Rotterdam tot in zee, met de aengelege steden, en plaetsen, sanden, drooghten, en coersen, soo als die tegen woordigh bevaren wert.” Kopergravure op vier gemonteerde bladen vervaardigd door Joost van Geel, voor het eerst uitgegeven in 1666 voor Jacob Quack, hier in een heruitgave door Reinier en Josua Ottens uit 1740. Later met de hand gekleurd. Afm. (plaatafdruk): 49,5 x 143 cm.

Deze monumentale wandkaart toont het benedenrivierengebied van de Maas tussen de Noordzee en Rotterdam, met steden als Brielle, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam zelf, maar ook polders, droogmakerijen, vaargeulen en ankerplaatsen. De kaart benadrukt niet alleen de strategische ligging van Rotterdam, maar ook haar betekenis als handelsstad in verbinding met de zee.

Jacob Quack hield zich vanaf 1660 te Rotterdam bezig met de postdiensten op Engeland en de daarmee samenhangende berichtendienst van en naar schepen die de Maasmonding binnen- of uitvoeren. Postmeester Quack was door zijn organisatie van de diensten beter dan wie dan ook bekend met de langs de Maas gelegen steden. Door zijn bedrijf kende hij vaargeulen en ondiepten. Aardig is dat hij langs de bovenrand van de kaart ook de profielen van ‘s-Gravenzande, Naaldwijk en Delft heeft laten tekenen.

Quack liet deze kaart vervaardigen in opdracht van het stadsbestuur van Rotterdam. In zijn eigen woorden:

Zoo heb ik uit vrije beweging genomen, de kaart aan Edele Groot Achtbaarheden voor te dragen en te vertoonen […] met naaukeurige aftekening van de Maze, met al de droogten, plaaten, schuttingen, saletten (afbakeningen), tonnen (boeien), joonen (drijvers), alsmede de koers in ’t diept, ook de steden en plaatzen aan de Maze gelegen.

Bij de uitgave van 1666 maakte Quack de volgende beschrijving:

“De stad Rotterdam ligt tegenwoordig ongeveer in de vorm van een driehoek, waarvan het noordelijke punt bepaald wordt door de Delftse Poort, en zich vervolgens in de lengte zuidwaarts langs de Maas uitstrekt. Deze vorm is ook te herkennen in de afgebeelde kaart. Op basis hiervan valt ook haar breedte af te leiden, mede dankzij de uitgezette loop van de rivier.

De gehele stadsomtrek beslaat circa 144 bunders (1 bunder = 1 hectare) en 430 roeden land (1 vierkante roede = ca. 11,87 m²), en omvat ruim zevenduizend huizen. Aan de landzijde is de stad omgeven door diepe grachten en in totaal tien stadspoorten, namelijk: de Oostpoort, de Oude Hoofdpoort, de Oost-Maaspoort, de West-Maaspoort, de Nieuwe Hoofdpoort, de Schiedamse Poort, de Coolsche- of Binnenwegschepoort, de Delftse Poort, de Hofpoort aan de uitgang van de Rotte (vernoemd naar het voormalige buitenverblijf Hof van Wena, en de Goudsche Poort.

Sommige van deze poorten zijn bijzonder fraai opgetrokken in blauwe of witte hardsteen, zoals de Oude en de Nieuwe Hoofdpoort. Rotterdam is goed verbonden met omliggende steden: het ligt één mijl (1 Rijnlandse mijl = 4,7 km) van Schiedam, twee van Delft, drie van Dordrecht en Gouda, drie van Brielle, vier van Vlaardingen, vijf van Leiden, en vier van Den Haag. De stad ligt direct aan de best bevaarbare rivier van Europa: de Maas, waarin het zoute water van zee niet doordringt en waarin de Rijn, Waal, Merwede, Lek en IJssel samenkomen.

Via deze stroom bereikt men binnen drie uur varen met gunstige getijden de open zee. Dankzij haar gunstige ligging heeft de stad een grote aantrekkingskracht op scheepvaart en handel, niet alleen op zeevaart, maar ook op binnenlandse vaart uit Brabant, Vlaanderen, Gelderland en langs de hele Rijnroute. Hierdoor ontvangt Rotterdam een constante toevoer van goederen, voedsel en koopwaar, afkomstig uit het hele binnenland.

De stad heeft voor haar omvang een indrukwekkend aantal havens: zeven ruime en goed uitgeruste havenbekkens, waaronder de Oude Haven, de Leuvehaven, de Blaak, de Wijnhaven, de Scheepmakershaven, het Haringvliet en de Nieuwe Haven. Samen bieden deze plaats aan duizenden schepen. Daarnaast is er nog een binnenboezem of ‘kolk’ voor marktschepen en vrachtvaarders, waar ook grotere jaarmarktschepen terecht kunnen. Een speciale westelijke uitloper van de haven, afgesloten door de overdekte Grote Marktbrug, maakt het mogelijk dat zelfs schepen met strijkbare masten kunnen doorvaren tot ver in de stad.

De Maas zelf is diep en veilig bevaarbaar. Grote schepen kunnen, zonder te ankeren, onder volle zeilen tot aan de kades varen. Zelfs schepen van 15 à 16 voet (ruim 5 meter) diepgang kunnen bij gewoon tij vlot in- en uitvaren. De ankergrond is zo goed, dat er nooit een schip is vergaan in deze haven — zelfs niet tijdens de zwaarste storm.

Vanwege de toenemende scheepvaart zijn er vier loodsdiensten actief, waar er vroeger slechts twee waren. Zware oorlogsschepen en Oostindiëvaarders lossen hun lading meestal in Hellevoetsluis en laten deze dan in slechts vier à vijf uur over land naar Rotterdam vervoeren. Daar kunnen ze veilig worden opgeslagen en gelost onder toezicht van de stedelijke kranen en pakhuizen.

Ook in de lengte van de stad zijn er meerdere waterlopen, zoals de Kipstraat en de Botersloot, die zich uitstrekken tot achter de ‘Franse kerk’ (aan de Schiedamse Vest) en aansluiten op de rivier de Rotte, waaraan de stad haar naam dankt. Verder zijn er de Schie en de Delfshavense Vaart (die Rotterdam via Delfshaven verbond met Delft en de zee), die uitkomen bij het Spui, en zo het netwerk van waterwegen binnen de stad versterken.

Deze grachten en vaarten zorgen niet alleen voor de dagelijkse verversing van het binnenwater, maar ook voor een efficiënte afvoer van het overtollige water. Dat water, aangevoerd vanuit de Maas en gestuwd door een dam bij Feyenoord recht tegenover de stad, zorgt voor een sterke stroming. Die stroming veroorzaakt op haar beurt een opmerkelijke diepte vóór de stad.

Het is meermaals met verwondering vastgesteld dat zelfs in de winter, tijdens strenge vorst, de Maas bij Rotterdam niet bevroor, en dat de vaart van en naar zee vanaf deze stad ongehinderd doorgang vond — terwijl andere steden volledig waren dichtgevroren. Schepen konden blijven uitvaren naar Frankrijk en Engeland en weer terugkeren, terwijl elders het ijs alles tot stilstand bracht.

Aan de oostzijde van de stad daarentegen kon het ijs zich bij harde vorst stevig ophopen tegen de eerdergenoemde rijzendam. Soms lag het zo vast dat paarden met sleeën eroverheen konden trekken, en men stroomopwaarts kon reizen — mits men daartoe toestemming had gekregen.”

Prijs: Euro 5.750,-